Centrale eindtoets en leerling- en onderwijsvolgsysteem primair onderwijs.

Reactie

Naam o.b.s. Theo Thijssen (Chris Mailly)
Plaats Assen
Datum 17 maart 2011

Vraag1

Wilt u aangeven in welke hoedanigheid u onderstaande vragen beantwoordt (leerkracht po, bestuurder po, schoolleider po, leerkracht vo, bestuurder vo, ouder, of anders?
schoolleider

Vraag2

Vindt u het een goede keuze dat de centrale eindtoets alleen Nederlandse taal en rekenen-wiskunde toetst, of bent u van mening dat ook wereldoriëntatie (geschiedenis, aardrijkskunde en natuur, waaronder biologie) deel moet uitmaken van de eindtoets?
Het lijkt me zeer wenselijk geen verplicht eindexamen in te voeren in de basisschool.

Vraag3

Op de meeste basisscholen (85%) leggen leerlingen in groep 8 nu in de eerste week van februari de Cito-eindtoets af. Wat vindt u van het voorstel en de argumenten om de eindtoets niet meer in februari af te nemen, maar in de periode tussen half april - half mei?
Ik denk dat het de vraag is wat het effect is van deze late afname, zeker wanneer de verwijzing van de kinderen in principe al is afgerond. Ik ga uit van een afgeronde verwijzing omdat het na half mei (resultaat twee weken later?) niet meer mogelijk is op een verantwoorde wijze de verwijzingsgesprekken te nemen op basis van goed doordachte conclusies. De kinderen maken dus een toets die belangrijk is voor....? Dat kan alleen maar de beoordeling van het onderwijs zijn en dat is ongeveer het laatste doel waarvoor de eindtoets en andere toetsen gemaakt zijn.

Vraag4

Wat vindt u van het voornemen om voor alle scholen het systematisch werken met en het toepassen van een leerling- en onderwijsvolgsysteem (lovs) verplicht te stellen?
Deelt u de mening dat goed gebruik van een lovs één van de instrumenten is om te werken aan betere onderwijskwaliteit en hogere leeropbrengsten?
Ik denk dat er weinig scholen zijn die dit nog niet doen.
Of het een goed instrument is hangt af van de lading die e.e.a. mee krijgt. Op dit ogenblik is opnieuw het oordeel over het onderwijs de belangrijkste factor. Zeer ten onrechte. Door die afdwaling wordt het instrument minder bruikbaar omdat de landelijke vergelijking vertroebeld wordt door verkeerde motieven. Dat scholen zelf de verantwoording zouden moeten pakken om iets met de uitkomsten te doen is vanzelfsprekend. Ze horen daar ook op te worden aangesproken. Door de huidige cito-gekte zijn de doelen echter dusdanig in beweging (elke keren wijzigen vaardigheidsscores en alleen maar omhoog....het zal wel goed gaan met het onderwijs!) dat het onmogelijk is een meerjarentrendanalyse neer te zetten en gerichte doelen na te streven. Aan wie hebben we dat te danken?

Vraag5

De memorie van toelichting bij het wetsvoorstel beschrijft plannen voor het meten van de toegevoegde waarde/leerwinst van scholen. Daarbij wordt ook gekeken naar de functie van een begintoets (§4.3). Op den duur dienen deze elementen een grotere rol te spelen bij de beoordeling van scholen. Heeft u opvattingen over het ontwikkelen van een maat voor de toegevoegde waarde/leerwinst van het onderwijs, over de functie en inhoud van een begintoets en/of over de inrichting van pilots op dit gebied?
Natuurlijk is leerrendement alleen te meten wanneer je een startsituaties kent (inclusief mogelijkheden!). Of we met dit idee zover moeten gaat dat we een "toelatingsexamen" in groep 3 moeten houden is natuurlijk eigenlijk geen vraag. Meer een wanhopige kreet van degenen die denken dat ze met vergaande metingen een beter oordeel over onze vier-tot twaalfjarige onderwijsproducten kunnen geven. Op dit moment gaat al veel te veel verloren aan cito-metingen. En u weet het: een varken wordt echt niet zwaarder door het nog vaker te wegen!
Wat misschien het grootste bezwaar is van al dit citogedoe (scholenvergelijking) is de ontkenning en daarmee foute labeling van een belangrijk deel van onze a.s. beroepsbevolking die op andere manieren leert dan de cognitief getinte citotoetsen meten. Ze verdienen juist al op vroege leeftijd onze waardering i.p.v. het zorgetiket "lage C"of "D". Zeker als ze er hard voor werken wat op mijn school meestal het geval is.