Centrale eindtoets en leerling- en onderwijsvolgsysteem primair onderwijs.
Reactie
Naam | Ir M. Stoffers |
---|---|
Plaats | Leiden |
Datum | 5 april 2011 |
Vraag1
Wilt u aangeven in welke hoedanigheid u onderstaande vragen beantwoordt (leerkracht po, bestuurder po, schoolleider po, leerkracht vo, bestuurder vo, ouder, of anders?Ouder
Vraag2
Vindt u het een goede keuze dat de centrale eindtoets alleen Nederlandse taal en rekenen-wiskunde toetst, of bent u van mening dat ook wereldoriëntatie (geschiedenis, aardrijkskunde en natuur, waaronder biologie) deel moet uitmaken van de eindtoets?Ik heb uberhaubt mijn vragen bij het eind-toetsen. Ik zie in de klas van mijn zoon waar vaak voor wordt gewaarschuwd: de eindtoets roept spanning op (ook al probeert de leerkracht nog zo goed om dat te voorkomen), waardoor de prestaties niet voor ieder kind representatief zijn voor wat het weet/kan.
Nadeel van ook wereldorientatie toetsen is, dat er nog meer toetsen komen.
Nadeel van alleen taal en rekenen toetsen is, dat die twee toetsen relatief veel gewicht krijgen, en bij een slechte dag de impact groter is.
Vraag3
Op de meeste basisscholen (85%) leggen leerlingen in groep 8 nu in de eerste week van februari de Cito-eindtoets af. Wat vindt u van het voorstel en de argumenten om de eindtoets niet meer in februari af te nemen, maar in de periode tussen half april - half mei?Positief dat er dan ook na februari nog motivatie is om te leren.
Onhandig dat je dan de uitslag krijgt nadat de schoolkeuze in principe al gemaakt is.
Vraag4
Wat vindt u van het voornemen om voor alle scholen het systematisch werken met en het toepassen van een leerling- en onderwijsvolgsysteem (lovs) verplicht te stellen?Deelt u de mening dat goed gebruik van een lovs één van de instrumenten is om te werken aan betere onderwijskwaliteit en hogere leeropbrengsten?
Het hangt er m.i. ontzettend van af hoe je met zo'n lovs omgaat. M.i. is het cruciaal dat je voldoende ruimte laat aan de leerkrachten om al hun dagelijkse indrukken te kunnen verwerken/meenemen in hoe zij over het kind 'rapporteren'. En ook dat de inspectie niet te letterlijk omgaat met de richtlijnen voor het lovs, zodat het inderdaad EEN hulpmiddel blijft - naast andere middelen om te kijken of het wel goed gaat met het kind, en wat de vorderingen zjn, en wat goed is voor het kind.
M.i. moet het lovs echt een HULPMIDDEL zijn en blijven, en niet een doel op zich. Uit ervaring op de school van mijn kinderen heb ik gezien dat dat, ondanks alle goede bedoelingen, heel lastig is.
In die zin ben ik huiverig voor de stelling dat het lovs een goed instrument is.
Vraag5
De memorie van toelichting bij het wetsvoorstel beschrijft plannen voor het meten van de toegevoegde waarde/leerwinst van scholen. Daarbij wordt ook gekeken naar de functie van een begintoets (§4.3). Op den duur dienen deze elementen een grotere rol te spelen bij de beoordeling van scholen. Heeft u opvattingen over het ontwikkelen van een maat voor de toegevoegde waarde/leerwinst van het onderwijs, over de functie en inhoud van een begintoets en/of over de inrichting van pilots op dit gebied?De ontwikkeling van een kind is veel complexer dan de uitslagen op enkele toetsen. De uitdaging is om de kennis die m.n. de leerkracht heeft over de ontwikkeling van het kind te benutten. Zelf heb ik een exact-wetenschappelijke achtergrond, maar ik zie op de (antroposofische) school van mijn kinderen dat juist ook de 'niet-meetbare' grootheden (zoals o.a. de sociaal-emotionele ontwikkeling, de wils-ontwikkeling, de fysieke ontwikkeling) heel belangrijk zijn om te kunnen beoordelen wat goed is voor een kind.
Naar mijn idee weten leerkrachten dondersgoed wat de toegevoegde waarde/leerwinst voor hun kinderen zou moeten zijn. Ik zou ervoor pleiten om leerkrachten zelf te laten bepalen hoe zij die leerwinst willen bepalen, hen vervolgens maximaal faciliteren om ook mogelijk te maken dat zij een maximale leerwinst realiseren, EN een of ander beoordelingsinstrument ontwikkelen waarmee je de minder goede leerkrachten kunt herkennen en (als het niet lukt om de prestaties te verbeteren) ze ander werk kunt geven of ze kunt ontslaan.
Overigens ben ik benieuwd of je ook klasgenoten en/of de ouders een stem kunt geven bij het beoordelen van hoe goed kinderen zijn. Vaak blijken de klasgenoten heel goed te weten waar een kind wel/niet goed in is.
Ik pleit dus al met al voor meer zeggeschap voor leerkrachten. De CITO-toetsen zouden m.i. ondersteunend moeten zijn voor de leerkrachten.