Wetsvoorstel evenredigheidstoets RWN

Reactie

Vraag1

Zowel de oorspronkelijke verliesbepaling als de hier voorgestelde aanpassing komt op mij irrationeel over, alsof de wetgever geen goede argumenten heeft om het Nederlanderschap af te nemen en daarom zijn toevlucht neemt tot list en bedrog.

List: de Staat hanteert een regel die de burger niet aanvoelt, en informeert de burger hier pas over als deze al in de val is gelopen.

Bedrog: de burger moet de onevenredigheid van het verlies aantonen, maar de Staat verzwijgt dat ieder argument van enig gewicht al de doorslag zou moeten geven.

De zwaarte van het verlies moet immers worden afgewogen tegen "de doelstelling van de desbetreffende verliesbepaling". Nergens staat expliciet wat die doelstelling is. De lezer moet zelf maar invullen welk gewicht die doelstelling zal hebben, dus hoe zwaar de argumenten van de burger moeten wegen om de doorslag te geven. Maar als de wetgever, zoals ik vermoed, geen goede argumenten heeft, is het gewicht van die doelstelling nul en zou elk bezwaar gehonoreerd moeten worden.

Wie in Nederland woont of maar één nationaliteit heeft, wordt door deze verliesbepaling niet geraakt. Ik vermoed daarom dat de verliesbepaling gebaseerd is op een gevoel dat iemands nationaliteit moet stroken met het land waar de persoon woont.

Als dat zo is, dan lijkt het mij zuiverder om precies dit expliciet te benoemen. Of beter: maak een onderscheid tussen bezit en gebruik van een nationaliteit. Wie de Nederlandse nationaliteit bezit en emigreert, behoudt het Nederlanderschap maar kan een eventueel Nederlands paspoort niet meer verlengen. Als dezelfde persoon zich weer in Nederland vestigt, wordt op verzoek weer wel een Nederlands paspoort verstrekt.

Net zo voor niet-Nederlanders die zich in Nederland vestigen en de Nederlandse nationaliteit verkrijgen: zij mogen hun andere nationaliteit(en) behouden, ze mogen er alleen geen gebruik van maken. Doet zo iemand dat toch, bijvoorbeeld door te reizen op een niet-Nederlands paspoort, dan verspeelt die persoon (tijdelijk of voorgoed, afhankelijk van de ernst van het "vergrijp") het recht op verlenging van het Nederlandse paspoort.

Elk eventueel nadeel dat de Staat ondervindt doordat een persoon de Nederlandse nationaliteit heeft, zit hem in de manier waarop die persoon die nationaliteit gebruikt. Voor de burger is vooral het bezit van die nationaliteit van waarde, als onderdeel van de identiteit. Door bezit en gebruik van elkaar te onderscheiden, kan aan beide recht worden gedaan.