Wetsvoorstel aanscherping eisen examencommissies mbo

Reactie

Naam ROC Horizon College (T. Wiltjer)
Plaats Alkmaar e.o.
Datum 10 augustus 2015

Vraag1

Wat vindt u van de taken die het bevoegd gezag krijgt voor de instelling, benoeming en samenstelling van de examencommissie (artikel 7.4.5)?
Het nut (of doel) van de verplichting om een docent op te nemen in de Examencommissie ontgaat mij volledig. Welke expertise wordt hiermee toegevoegd?
Vakkennis? - is altijd beperkt in het brede spectrum waarvoor een Examencommissie verantwoordelijk is.
Ik maak sinds 1980 deel uit van Examencommissies, als ambtelijk secretaris / als lid / als voorzitter. Ik heb nog nooit een situatie meegemaakt waarin het gewenst bleek om een docent mee te laten beslissen. In voorkomende gevallen wordt natuurlijk altijd het advies van een docent gevraagd, maar dat betreft altijd een specifieke leerling of een specifiek vakgebied.
Dit kost alleen maar tijd en geld en voegt niets toe.

De benoeming van een extern lid kan wel zinvol zijn. Wij doen dit ook al jarenlang. Echter, de omschrijving:
"afkomstig van buiten de opleiding of groep van opleidingen waarvoor de examencommissie is ingesteld." is vaag en zal tot interpretatieproblemen leiden.

Vraag2

Wat vindt u van de taken en bevoegdheden die de examencommissies krijgen (artikel 7.4.5a)?
Prima. Komt overeen met onze huidige praktijk.

Vraag3

Wat vindt u van de verplichting betreffende de instellingsverklaring in het middelbaar beroepsonderwijs (artikel 7.4.6a)? (Het voortgezet en hoger onderwijs kennen al een dergelijke verplichting.)
In principe goed, maar aangezien er in de huidige kwalificatiestructuur geen certificaten meer bestaan zal een dergelijke verklaring inhoudelijk weinig om het lijf hebben. Het zal hooguit gaan om delen van vakgebieden. Het nut hiervan op de arbeidsmarkt zal gering zijn.

Vraag4

Hebt u overige opmerkingen ten aanzien van het concept wetsvoorstel?
Ik heb grote moeite met de in de Toelichting vermelde percentages aangaande de opleidingen die van onvoldoende kwaliteit zijn.
Deze percentages zijn niet gerelateerd aan aantallen deelnemers (en dus aan de omvang van deze opleidingen) en hebben aldus geen absolute waarde.