actualisatie van bijlage D - excretieforfaits

Reactie

Vraag1

Geachte heer/mevrouw,

Bij deze reageer ik namens het Nederlands Aberdeen Angus Stamboek op de voorgestelde wijzigingen in Bijlage D (excretieforfaits).

Bij het vleesvee gaan de nieuwe excretienormen uit van een gemiddelde. Dit is een onjuist uitgangspunt, omdat het geen rekening houdt met de grote verschillen in bedrijfsvoering. Verschillen in beweiding, voer en runderras. Deze gemiddelden bevoordelen de intensieve vleesveehouderij ten opzichte van de meer natuurlijke wijze van vleesvee houden.

Het Aberdeen Angus ras is een ras met sterk afwijkende eigenschappen ten opzichte van de meer intensief gehouden runderen, zo is het een relatief klein rund dat uitstekend overweg kan met schraal voer en waarbij zowel het mannelijk als het vrouwelijke vee meer dan gemiddeld weiden.

Wij verzoeken u om bij de vaststelling van de forfaits rekening te houden met de diversiteit in de sector en net als bij melkvee met verschillende forfaits te werken.

Het is onduidelijk op welke berekeningen de forfaits zijn gebaseerd. Zo is het onbegrijpelijk dat een melkkoe een lager forfait kan hebben dan een zoogkoe

De voorgestelde verhogingen van de forfaits hebben tot gevolg dat per bedrijf met de uitgegeven fosfaatrechten minder dieren kunnen worden gehouden, zelfs als de bedrijfsvoering ongewijzigd is.

Dit geld bijvoorbeeld ook bij de veranderde categorie 122. Gemiddeld laat een Aberdeen Angus veehouder later dan 23-24 maanden afkalven en op deze bedrijven lopen daardoor meer dan gemiddeld jongvee ouder dan 2 jaar. Bij de invoering van de fosfaten rechten is gerekend met de lagere forfaits en het is onjuist om met deze rechten nu opeens minder dieren te mogen houden.

Ons voorstel is om de fosfaatrechten te corrigeren voor de veranderde forfaits.

Mocht u nadere toelichting wensen, dan zij wij uiteraard bereid die te geven.

Marc Smits van Oyen
Nederlands Aberdeen Angus Stamboek
Commissaris Wet & Regelgeving