actualisatie van bijlage D - excretieforfaits
Reactie
Naam
|
V.O.F. veebedrijf Brakestein (J. van der Star)
|
Plaats
|
Oudeschild
|
Datum
|
13 augustus 2019
|
Vraag1
Op alle onderdelen van de wijzigingsregeling kan een reactie worden gegeven.
Wij zijn onaangenaam verast vanwege de aanpassing van de excretie normen. Wij zijn agrarisch ondernemer met een zoogkoeien bedrijf. We pachten grond van Natuurmonumenten. 2 jaar terug hebben we nog gebouwd. Momenteel is de bedrijfsvoering passend. We kunnen met de huidige normen de gronden goed beheren, genoeg voer, mestruimte en GVE per Ha. We bezitten zelf over grond en hebben een duurzame relatie met Natuurmonumenten
Echter met de nieuwe normen ontwricht u ons bedrijf. Het verdienmodel is weg. Minder dieren en een ruwvoeroverschot. Waarschijnlijk ontstaan ook negatieve neveneffecten voor biodiversiteit en weidevogels.
Volgens ons kloppen de normen ook niet voor ons bedrijf. We hebben een sober vleesras genaamd Blonde Aquitaine. Deze dieren eten veel ruwvoer en weinig krachtvoer. Ze kalven pas af op leeftijd van 2 jaar en 9 maanden. Het ruwvoer bestaat uit mais en eiwitarm gras afkomstig van ons natuurland. De Stikstof excretienormen kunnen van ons bedrijf dan ook niet van toepassing zijn. Het wordt tijd dat u diercategorieen gaat ontwikkelen voor zoogkoeienhouders. Sinds de invoering van fosfaatrechten hebben we te maken met onjuiste diercode's en onjuiste normen.
Naar mijn mening straft u ons bedrijf enorm door de nieuwe normen, waarbij ik wil opmerken dat we grondgebonden zijn en zeker geen bijdrage hebben geleverd aan de zogenaamde mestoverschotten
Resumerend, Ons bedrijf kan niet uit de voeten met deze normen. De normen komen niet overeen met de werkelijkheid op ons bedrijf