actualisatie van bijlage D - excretieforfaits

Reactie

Vraag1

Geachte Heer/Mevrouw,

Graag willen we reageren op de aanpassing van de excretieforfaits. Doordat de categorie 120 pas twaalf maanden, nadat een koe heeft gekalfd kan worden gebruikt, wordt het afmesten van uitstoot biologische melkkoeien bijna onmogelijk. Deze koeien worden zomers geweid in natuurgebieden waarmee we natuur onderhouden en voor een mooi plaatje zorgen. Vlees wat groeit aan een ex melkkoe (wij hebben Fleckviekoeien ) is kwaliteit en geeft de minste milieubelasting.
Het is vreemd dat er nu een excretiecategorie wordt gecreëerd voor jongvee ouder dan twee jaar, terwijl hier in een eerder stadium geen fosfaatrechten voor zijn toegedeeld aan de bedrijven. Wij biologische veehouders worden hierdoor ernstig benadeeld, doordat wij minder koeien kunnen houden of extra rechten moeten bijkopen. Vanwege dierenwelzijn kalven de meeste vaarzen na een leeftijd van 2 jaar.
Conform de nieuwe regeling moet de stikstofexcretie mede worden berekend aan de hand van een nieuwe ureum-melkproductietabel. Deze is nadelig voor de biologische melkveehouderij. Doordat in deze sector veel weidegang wordt toegepast, stijgt het ureumgetal sterk bij biologische melkkoeien in de maanden juli-oktober. Dit leidt tot een vertekend gemiddelde (en daardoor een te hoge berekening van de stikstofexcretie), omdat de cijfers als de koeien op stal staan, een stuk lager liggen. Indien koeien het gehele jaar op stal staan, kan het ureumgetal beter worden gestuurd. De tabel is ook mede aan de hand van dit principe samengesteld. Gangbare melkveehouders worden hierdoor bevooroordeeld. Voor biologische melkveehouders zijn de onderliggende uitgangspunten van deze tabel niet reëel. Het is voor ons niet toegestaan om de koeien het hele jaar binnen te houden en dit is ook niet wenselijk. Wij zorgen voor een mooi landschap met koeien in een kruidenrijk weiland en in natuurgebieden. U bent van harte welkom om te komen kijken.