actualisatie van bijlage D - excretieforfaits
Reactie
Naam
|
melkveebedrijf van der wal (Geert-Jan van der Wal)
|
Plaats
|
Urk
|
Datum
|
4 augustus 2019
|
Vraag1
Op alle onderdelen van de wijzigingsregeling kan een reactie worden gegeven.
Beste heer vd Schoot,
Ik heb het onderliggende rapport van de excrtetieforfaits nog eens gelezen.
Wij hebben een productie die tijdens het uitdelen van de fosfaatrechten al hoger lag dan de tabel. We hebben dus rechten gekregen voor de laatste staffel. Nu moeten we door de nieuwe tabel ineens 30.000 euro investeren om hetzelfde aantal koeien te kunnen melken. Tot mijn verbazing is hier geen enkele wetenschappelijke onderbouwing voor. (zie rapport|).
Zie conclusie rapport:
Conclusie Het uitbreiden van Tabel II van bijlage D van de Uitvoeringsregeling Meststoffenwet (RVO tabel 6) met extra melkproductieklassen voor melkproducties lager dan 5625 kg melk per koe per jaar en hoger dan 10624 kg melk per koe per jaar leidt tot beter bij de praktijk aansluitende excretieforfaits. Echter, door gebrek aan empirische gegevens is het onduidelijk of de nieuwe excretieforfaits daarmee voldoende aansluiten bij het Nederlandse gemiddelde voor bedrijven met lage dan wel hoge melkproducties. Gegevens uit de Kringloopwijzer geven aan dat er een kleine afwijking is tussen de excretieforfaits en de berekende excretie volgens de Kringloopwijzer, maar de reden daarvan kan ook liggen in het niet representatief zijn van de data van de Kringloopwijzer.
Tenslotte laat de bex en de krinloopwijzer zien dat wij minimaal 20% efficienter met fosfaat omgaan dan wordt gesteld in de nieuwe tabel. Ik kan nog begrijpen dat de tabel moet doorlopen, maar dat kan nooit op basis van uit de lucht gegrepen getallen zijn.
Ik hoop dat u dit wilt meenemen.