Experiment Kwalificatiestructuur: Ruimte voor de Regio
Reactie
Naam
|
roc de Leijgraaf (drs J.J.J.M Schobben)
|
Plaats
|
Oss
|
Datum
|
19 februari 2018
|
Vraag1
Herkent u zich in de doelen van het experiment, te weten het versterken van de aansluiting van het onderwijs op de arbeidsmarkt en het vergroten van het eigenaarschap voor het onderwijs bij docententeams?
Deels. Deze dossier met geopend in de publicatie van het procesmanagement herontwerp mbo 'De nieuwe kennisonderneming, Basisontwerp voor het mbo in elf punten' van 2005. Daarin werd gesproken over een kerndeel van 50%, een uitstroomdifferentiatie van 30% en een vrije keuzedeel van 20%, eventueel aangevuld met branchecertificaten. Later is n.a.v. het rapport van de commissie Hermans/van Zijl de discussie aanvankelijk toegespitst naar de keuzedelen. Dat die nu onder 'de regio aan zet' weer verbreed is naar het totale KD is een goede zaak. De accenten regionaal en bedrijfsleven in het experiment vragen om nuancering.
Bij de rol van het bedrijfsleven moet de balans in de drievoudige kwalificering van de WEB bewaakt worden. De stiefmoederlijke aandacht die burgerschap en LOB thans krijgen in de curricula en de effecten van inspanningen van landelijke platforms daarin tonen dit in voldoende mate aan.
Bij het accent regionaal kan een tweede kanttekening geplaatst worden. Vaak zijn regionale verschillen voldoende groot om KD's regionaal, en in samenwerking met het bedrijfsleven resp. de instellingen, in te vullen. Vaak zullen die aanpassingen ook een algemeen karakter hebben zoals bijvoorbeeld in de (inter)nationale ontwikkelingen in de zorg. Dat experimenten dan tot een verkorte aanpassing van de nu geldende 60% van het landelijk deel zouden kunnen leiden zou een goede zaak zijn. Dat docententeams nadrukkelijk betrokken zijn bij de experimenten strookt met de intentie van empowerment en zeggenschap en verdient alleen maar lof. Een interessant regionaal experiment hierin is het model van het KennisPact mbo Brabant (voorheen Kennispact 3.0) waarin in werkateliers docenten en vertegenwoordigers uit het bedrijfsleven zich samen buigen over de inhoud van beroepen van de toekomst in hun domein.
Vraag2
Wat vindt u van de in het concept besluit voorgesteld procedure om te komen tot een beroepsopleiding met een regionale specialisatie?
Er zitten in de procedure algemene bepalingen die in specifieke gevallen kunnen knellen. In de geest van verruiming en regionalisering zou het, gezien het beperkte aantal experimenten, niet nodig zijn en zouden er per experiment maatwerkafspraken gemaakt kunnen worden. Dit los van die ratio achter die beperking.
Vraag3
Voor de nieuwe kwalificatie moet geput worden uit het kwalificatiedossier van de oorspronkelijke kwalificatie, biedt dit volgens u voldoende ruimte om een nieuwe regionale kwalificatie te ontwikkelen?
Per definitie niet (de vraag stellen is hem beantwoorden). Elementen uit KD's uit het verleden kunnen nooit volstaan om onderwijs van de toekomst in te richten. Dit lijkt op de beperkende bepalingen in de regelgeving rond het experiment cross-opleidingen. Kennelijk is hier nog geen (tussen)evaluatie over opgeleverd.
Vraag4
Welke kwalificaties zouden volgens u in ieder geval opgenomen moeten worden in de experimenteer-AMvB, met het oog op de doelen van het experiment?
Alle
Vraag5
Komt het regionale aspect van de beroepsopleiding naar uw mening voldoende tot zijn recht in het concept besluit?
Deels; zie hierboven