Besluit experiment onderwijszorgarrangementen

Reactie

Naam Stichting Speciaal Onderwijs & Expertisecentra (H de Vries)
Plaats Eindhoven
Datum 30 november 2021

Vraag1

Wat vindt u van het experimenteerbesluit? Wij vragen u specifiek te reageren door mogelijke onjuistheden te benoemen, aanvullingen te doen en praktische voorbeelden te geven.
Wij zijn heel blij met deze ontwikkeling. Schotten weghalen en daarmee samenwerking makkelijker maken is een goede stap. Het gaat echter om een grote groep kinderen. Het voorstel om 2,5% van de budgetten van SWV te reserveren voor OZA is niet haalbaar. Ook niet nodig om dit landelijk op te leggen. SWV-en moeten hier beleid op maken, afhankelijk van de lokale situatie. In de brainport regio is ws een andere aanpak nodig dan in grote steden of platteland.
Verder is bij OZA schaalgrootte van belang. Je kunt niet voor twee leerlingen zoiets opzetten. Ik zou willen pleiten voor OZA waarin regionaal, overstijgend tussen PO-en VO kan worden gearrangeerd. Zeker ook omdat er slechts 80 arrangementen mogen meedoen. Daarbij is het noodzaak dat ook aan de zijde van gemeentes een afdwingbare bijdrage kan worden gevraagd. NU zie je dat partijen in de jeugdzorg, waar al succesvol mee wordt samengewerkt, bij een nieuwe ronde aanbestedingen ineens buiten de boot vallen. Daarmee komen goedlopende arrangementen weer in gevaar. Dus maak ook de rol en positie van de gemeenten zeer duidelijk. Zonder deelnemers uit van aanbestedingen bv. Dat er (extra) bekostiging nodig is, lijkt ook evident. Deze doelgroep was bij de ingang passend onderwijs in 2014 niet in beeld. Bij de bepaling van de budgetten voor swv is daar dan ook geen rekening mee gehouden, dit zijn kostbare arrangementen en dat vraagt extra inspanning van het veld maar ook middelen die dat mogelijk maken. Dat heeft echter forse impact op de plannen die SWV nu gemaakt hebben en waar in begrotingen geen ruimte voor (gemaakt) is. Voor SO scholen, met leerlingen uit vele samenwerkingsverbanden en afkomstig uit verschillende gemeenten, is dat een extra complexe factor. Stel dat wij mogen deelnemen met een OZA, dan moeten we voor de leerlingen die daaraan deelnemen met verschillende SWV en Gemeenten in overleg. Graag aandacht voor deze factor in de uitwerking. Wij hebben leerlingen ui ruim 10 SWV en meer dan 20 gemeenten...
Verder zou ik een pleidooi willen houden om deze OZA experimenten, onderwerp te laten zijn van gericht onafhankelijk wetenschappelijk onderzoek. Immers dan worden effecten ervaringen, do's en donuts, knelpunten, oplossing veel beter in kaart gebracht. Vanuit NRO ZONmw zou dit kunnen opgezet en gefinancierd. Het NJI kan er een rol in krijgen, wellicht Tranzo. Het zou een gemiste kans zijn als we na 5 jaar experimenten geen goed en onafhankelijk beeld hebben van de opbrengsten, effecten en vervolg.

Vraag2

Zijn de vier afwijkingsmogelijkheden die worden gecreëerd in het experimenteerbesluit voor u voldoende om de beoogde doelgroep meer maatwerk te kunnen bieden?
Ik zie niet zo'n heil in het afbakenen van categorieën en vastleggen van afwijkingsmogelijkheden. Dat doet afbreuk aan het experimenteer karakter. Niet alle leerlingen zijn in de hokjes te plaatsen. Denk bv aan VWO leerlingen met autisme, die niet in de groep kunnen functioneren, laat de arrangementen in afstemming gaan over welke doelgroep men kan bedienen. Ook dat is in brainport wellicht anders dan in andere delen van het land.

Vraag3

Is de route die wordt gekozen voor vrijgestelde jongeren werkbaar?
Ik denk dat dit zeker werkbaar is als partijen elkaar weten te vinden.

Vraag4

Wij vragen uw aandacht voor de voorwaarden voor deelname voor de initiatieven. Hoe kijkt u aan tegen de uitvoerbaarheid?
Daar zit het grootste probleem denk ik, want zowel onderwijs als zorg kampen met grote tekorten aan professionals, een OZA is extreem arbeidsintensief. Daarnaast vraagt het om investeringen, ruimtes, lokaliteiten, vervoer, etc. De vraag is of organisaties deze stappen willen en kunnen zetten in een experimenteer setting. In 2028 moeten deze arrangementen zich weer aan de geldende wet en regelgeving houden. Dat lijkt mij niet haalbaar en ook niet wenselijk. Immers ook dan zijn er weer leerlingen waarbij een OZA noodzakelijk zal zijn. Er moet dus iets komen dat perspectief heeft. Dus maak duidelijk hoe tegen de periode na 2028 aangekeken wordt. Tot slot vraag ik me af waarom er een plafond van 80 arrangementen in ingesteld. Immers als de budgetten bij gemeenten en swv vandaan moeten komen, is er al automatisch een plafond. Ik zou er eerder voor pleiten dat elk SWV minimaal aan één OZA moet meewerken. Met 150 swv-en komen we dan makkelijk aan de 80. Dat stimuleert gelijk ook de onderlinge samenwerking. Het eerder door mij genoemde wetenschappelijk onderzoek, zou zich wel kunnen beperken tot een beperkt aantal arrangementen, waarin de diverse doelgroepen bv vertegenwoordigt zouden zijn.