Regeling gebruiksbeperking frequentieruimte commerciële FM-radio-omroep

Reactie

Vraag1

In strijd met hetgeen het Ministerie schrijft in de 2e alinea onder kop 3.2.1. Algemeen van de Toelichting, leidt de gebruiksbeperking van 30% demografisch bereik bij de niet-landelijke commerciële radio-omroepen, wél degelijk tot ketenvorming. Immers, al tien jaar is er -kennelijk met volledige instemming van EZK- één feitelijk landelijke speler op de radiomarkt actief, die zich ook nadrukkelijk als landelijke speler profileert, daarbij gebruik makend van aaneengeregen niet-landelijke FM-kavels. Waar de officiële landelijke spelers meerdere aandeelhouders (kunnen) hebben heeft dit landelijke radiostation meerdere vergunninghouders die ieder afzonderlijk onder het maximale bereik van 30% demografisch bereik blijven, maar voor de luisteraars- en de adverteerdersmarkt is hier gewoon sprake van een landelijk radiostation. Het Ministerie van EZK is van deze onwenselijke situatie ook al jaren op de hoogte. Vandaar dat de opmerking "Door deze scheiding zijn er op dit moment geen redenen om aan te nemen dat zich op de niet-landelijke markt mededingingsrisico's voordoen, die ervoor kunnen zorgen dat er geen sprake meer is van een effectief concurrerende markt" niet kan worden geplaatst. Het beeld dat het Ministerie van EZK schetst ten aanzien van de niet-landelijke radiomarkt behoeft dus bijstelling en het Ministerie had de ACM óók om advies ten aanzien van de niet-landelijke markt moeten vragen, nu de gebruiksbeperking van 30% demografisch bereik al tenminste 10 jaar lang een wassen neus blijkt te zijn. Die gebruiksbeperking kan niet voorkomen dat afzonderlijke niet-landelijke vergunninghouders meewerken aan een constructie waardoor in vrijwel geheel Nederland overal hetzelfde identieke programma kan worden ontvangen en er dus de facto een landelijk radiostation in de markt actief is.