Geschilbeslechting sociaal domein
Reactie
Naam
|
Van Berkel Advocatuur (Mr. G.H.G.M. Van Berkel)
|
Plaats
|
Gouda
|
Datum
|
11 augustus 2017
|
Vraag1
Bent u het eens met dit voorstel? Zouden ook geschillen over andere voorzieningen in het sociaal domein dan voorzieningen op basis van de Wmo 2015, de Participatiewet en de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening zo een procedure moeten krijgen?
Neen. Uit vrijwel alle rechtspraak over WMO en Jeugdwet blijkt dat de rechtszekerheid die deze wetten biedt tekortschiet. Een zorgvrager heeft wel degelijk behoefte aan een meetbaar besluit waar hij de gemeente aan kan houden. Als de rechter dat terecht constateert en repareert (door het besluit pas voltooid te achten als het aantal uren zorg of hulp bekend is), mag dat nooit aanleiding zijn om de rechtsgang te veranderen. De rechtspraak toont juist aan dat 'integraal bestuur en maatwerk' teveel afbreuk doen aan rechtszekerheid en -bescherming. Dan is het beter om de wenselijkheid daarvan te heroverwegen en te toetsen aan de praktijk dan om de rechter proberen af te houden van inhoudelijke beoordeling van de door of namens de gemeente te leveren zorg. De oplossing is dus het heroverwegen en in overeenstemming met de eisen van de democratische rechtsstaat brengen van de idée fixe van 'integraal bestuur', veeleer dan het aanpassen van de rechtsbescherming aan een falend concept.
Een en ander neemt niet weg dat de bestuursrechtspraak in algemene zin tekortschiet door terughoudendheid vanwege de spanning tussen de executieve en de rechtspraak. Men kan zich afvragen of de rechtzoekende niet beter is gediend met een bestuursrechter die meer op geschilbeslechting uit is dan op terugverwijzing na een marginale toetsing. Gelukkig is het bestuursprocesrecht wat dat betreft al verbeterd, maar we zijn er nog niet.
Vraag2
Bent u het eens met het uitgangspunt dat in het voortraject de verschillende bezwaar- en klachtprocedures bij de gemeente en de private (zorg)aanbieder moeten worden vervangen door één voorprocedure bij de gemeente, waarin zowel het handelen van de gemeente als dat van de private (zorg)aanbieders aan de orde kan worden gesteld?
Een voorprocedure bij de gemeente is een zeer slecht idee.
Gemeenten worden (zeer tot extreem) sterk gedreven door het kostenaspect van het sociale domein. Op zich is dat begrijpelijk maar het blijkt dat het belang van de kwetsbare burger niet veilig is in een dynamiek waar het wordt uitgeruild tegen andere gemeentelijke 'kostenposten'. Het blijkt dat gemeenten de hun gegeven vrijheid om 'maatwerk' te leveren vooral gebruiken om zonder breidel en onderzoek te korten op zorg. De rechtspraak laat dat duidelijk zien.
De enorme preoccupatie van gemeenten met geld maakt de belangen van zorgbehoeftigen bij zo'n gemeentelijke voorprocedure niet veilig. Ook die voorprocedure zal immers onder de knoet van de wethouder financiën worden gemarginaliseerd.
Op zichzelf is het een goed idee om het handelen (en nalaten!) van gemeenten en aanbieders samen te behandelen, maar dan wel door een onafhankelijke instantie die fatsoenlijk wordt gefinancierd en niet door de gemeentelijke fixatie op geld wordt beheerst.
Vraag3
Hoe denkt u over het voorstel om de termijn om bezwaren in te dienen bij de gemeente op zes maanden te stellen in plaats van de in het bestuursrecht gebruikelijke termijn van zes weken?
Slecht idee. Een termijn van zes maanden zal in de praktijk tot even grote problemen leiden als de huidige van zes weken. Een gemiddelde justitiabele zal niet het organisatievermogen hebben om op zo'n lange termijn een bezwaar te agenderen. Zes weken is overzichtelijker, ook vanuit het gezichtspunt van de rechtshulpverlener (en van de verweerder). De pragmatische oplossing van de bestuursrechter om een gebrek in uitvoering, zoals vaststelling van een te laag aantal uren, te zien als voltooiing van het besluit en dus als aanvang van een (nieuwe) bezwaartermijn, is een veel werkbaarder oplossing. Het zou de voorkeur hebben die te codificeren en private organisaties (bv. bij overeenkomst) de plicht op te leggen in hun uitvoeringsbesluiten een rechtsmiddelenverwijzing op te nemen.
Vraag4
Bent u het eens met het uitgangspunt dat, als de burger en de gemeente of de private (zorg)aanbieder er samen niet uitkomen, het gehele geschil aan de orde moet kunnen komen bij de bestuursrechter of ombudsman, of het nu gaat om een besluit van de gemeente, een andere handeling van de gemeente of een handeling van een private (zorg)aanbieder?
Op zichzelf is voor een integrale behandeling door één instantie wel wat te zeggen. In het advies van Prof. Scheltema lees ik echter de merkwaardige conclusie dat de bestuursrechter thans, door het recht toe te passen en de kwetsbare burger tegen de bezuinigingsdrift van de gemeenten te beschermen, zaken onnodig zou juridiseren. Dat is nogal een diskwalificatie. Het lijkt erop, dat zijn advies sterk is ingegeven door de belangen van rijksoverheid en gemeenten (bezuinigen). Het zou goed zijn als de raad voor de rechtspraak en een overleg van bestuursrechters hun ervaringen zouden inbrengen. Scheltema ziet wellicht over het hoofd dat de wetten waar het om gaat niet alleen de vernieuwingsdrift en zuinigheid van de nationale wetgever dienen, maar dat zij ook verdragsrechtelijke verplichtingen beogen te vervullen. Wie de rechtspraak tot dusver goed leest, ziet dat de toepassing van de wetten daar regelmatig meer schuurt. Is het zinvol om te wachten tot Straatsburg de staat op de vingers tikt of is het beter om de betreffende wetten aan te passen aan de belangen van zorg- en hulpvragers en de verdragsrechtelijke bescherming daarvan? Ik zou zeggen: het laatste.
Vraag5
Bent u het ermee eens dat de bestuursrechter bij zijn beoordeling van het gehele geschil dan ook naar nieuwe omstandigheden kijkt en niet alleen naar de omstandigheden ten tijde van het bestreden besluit of de bestreden handeling?
Ja.
Dat zou een goede stap zijn in de ontwikkeling die het bestuursrecht zou moeten doormaken van marginaal formalisme naar voor de burger bevredigende geschilbeslechting. Samen met nog meer ruimte voor de bestuursrechter om zelf in zaken te voorzien (ook bij voorlopige voorziening) zou dat een te verwelkomen ontwikkeling zijn voor het hele bestuursrecht in brede zin.
Vraag6
Wat vindt u van het voorstel om de bestuursrechter extra uitspraakbevoegdheden toe te kennen, zodat hij niet alleen de gemeente, maar ook de private (zorg)aanbieder kan opdragen een handeling te verrichten of na te laten? Wat vindt u van het voorstel de bestuursrechter de bevoegdheid te geven om de private (zorg)aanbieder tot schadevergoeding te veroordelen, los van de gemeente?
Dit voegt niets toe en is een slecht idee. Het zijn de gemeenten die krachtens de wetten verplicht zijn om, indien aangewezen, voorzieningen te treffen. Maar al te graag kopen zij die in bij private partijen om zich vervolgens achter deze private partijen te verschuilen als er klachten zijn.
Het blijkt dat gemeenten uiterst gewiekst zijn in het op het scherpst van de snede onderhandelen over prijs en risico, waarbij kwaliteit en continuïteit van de te leveren zorg en hulp vaak het onderspit delven (leest u de rechtspraak maar). De verantwoordelijkheid jegens de hulpvrager dient daarom (ook wettelijk) volledig bij de gemeente te liggen, zodat de kwetsbare burger daar terecht kan en niet in een spel van verdeel en heers terechtkomt.
Liever zou ik het volgende zien. Als de rechter de gemeente gebiedt een handeling te verrichten of na te laten of te doen verrichten door een gecontracteerde private aanbieder en dat gebod wordt niet nagekomen, dan zou de gemeente aan de hulpvrager een dwangsom verschuldigd moeten zijn en bovendien een (punitieve) boete moeten betalen aan een fonds waaruit de onafhankelijke voorprocedure (zie onder 2.) mede wordt gefinancierd. Ten onrechte gaan rechters er van uit dat overheden rechterlijke uitspraken getrouw nakomen. Dat loopt in de praktijk veelvuldig mis met als gevolg dat de kwetsbare justitiabele opnieuw naar de rechter mag. Het is tijd om dit wangedrag steviger aan te pakken.