Voorontwerp grensoverschrijdende omzetting kapitaalvennootschappen
Reactie
Naam
|
Universiteit van Amsterdam (Dr. R.H. van het Kaar)
|
Plaats
|
Amsterdam
|
Datum
|
2 april 2014
|
Vraag1
Graag uw reactie op de voorgestelde regeling.
Ik beperk mij tot ontw. artikel 334tt. In de eerste plaats een opmerking van technische aard: er wordt verwezen naar art. 1:1 lid 1, onderdeel n van de WRW. De letter n komt echter niet in deze zin voor in art. 1:1 lid 1.
Meer fundamenteel is dat er wel een zekere bescherming wordt geboden aan medezeggenschap van werknemers, maar op een lager niveau dan in de WRW. Uitgangspunt in de WRW is dat bij omzetting alle elementen van medezeggenschap behouden blijven (zie art. 1:31 lid 1 WRW). Dat uitgangspunt is in ontw. art. 2:334tt mijns inziens ten onrechte verlaten: voldoende is dat de statuten voorzien in een (mogelijk inferieure) regeling.
Nog meer fundamenteel is dat ik me afvraag of de Nederlandse medezeggenschapsregeling op deze wijze kan worden geëxporteerd naar een andere rechtsstelsel, vooral als dat stelsel geen medezeggenschap kant. dat bezwaar wordt bepaald niet kleiner als de door mij hierboven genoemde aanpassing van ontw. art. 2:334tt in de richting van art. 1:31 WRW wordt opgenomen. In dat geval wordt niet slechts zomaar een medezeggenschapsregeling geëxporteerd, maar 'onze' structuurregeling, die uniek is in de EU. Ik vraag mij af of die export niet op gespannen voet staat met de vrijheid van vestiging (vergelijk Cartesio, Vale etc.). Met name in Duitsland zijn op dit gebied enkele proefschriften verschenen die diezelfde vraag opwerpen.
Dat probleem zou zich niet voordoen als in de omzetting in Europees verband zou worden geregeld. Kan Nederland wel op deze manier voor de troepen uitlopen?