Herijking Grondwetsherzieningsprocedure
Reactie
Naam
|
Faculteit der Rechtsgeleerdheid, Radboud Universiteit (prof.mr. R.J.B. Schutgens)
|
Plaats
|
Nijmegen
|
Datum
|
6 september 2019
|
Vraag1
Wilt u reageren op dit wetsontwerp? Dan kunt u hier uw reactie geven. U kunt dat doen door een bericht achter te laten of door een document te uploaden.
Dit is een fraai voorstel, dat mijns inziens veel onduidelijkheid en gedoe rondom de huidige wijzigingsprocedure (vooral rond de ontbinding en de status van de na ontbinding gekozen kamer) zal wegnemen. Daarvoor hulde.
Ik zou de regering wel het volgende in overweging willen geven. De huidige, verplichte Kamerontbinding wordt volgens het hier in consultatie gebrachte conceptvoorstel geschrapt. Er blijft volgens datzelfde conceptvoorstel echter een eis gelden dat de tweede lezing ter hand wordt genomen door een ‘nieuw gekozen’ Tweede Kamer – zij het niet meer noodzakelijkerwijs ‘nieuw’ als het gevolg van een ontbinding en dus naar verwachting veelal na reguliere verkiezingen.
De ratio van die keuze is evident: het electoraat moet – zij het, indirect – de gelegenheid krijgen zich over een grondwetsvoorstel uit te spreken. Die keuze valt binnen onze parlementaire democratie m.i. zeer te onderschrijven.
Echter, mijns inziens hoort of past bij deze ratio dat het electoraat met het oog op een aanhangig grondwetsvoorstel ook zonder belemmeringen van zijn passieve kiesrecht gebruik kan maken. M.i. zouden de kiezers na publicatie van de Bekendmakingswet de gelegenheid moeten krijgen zich kandidaat te stellen met het doel om in de nieuwe Kamer een bepaalde visie op de aanhangige grondwetsherziening te verkondigen. Daarbij past m.i. niet dat de Bekendmakingswet kan worden gepubliceerd op een moment dat de kandidaatstellingsprocedure voor de nieuwe Tweede Kamer reeds is of al bijna is afgerond.
De volzin
De Tweede Kamer die wordt gekozen na de bekendmaking van de wet, bedoeld in het eerste
lid, overweegt in tweede lezing het voorstel tot verandering, bedoeld in het eerste lid.
zou mijns inziens daarom beter kunnen
De Tweede Kamer voor wier verkiezing de kandidaatstellingsprocedure is aangevangen na de bekendmaking van de wet, bedoeld in het eerste lid, overweegt in tweede lezing het voorstel tot verandering, bedoeld in het eerste lid.
- of iets van die strekking.
Prof.mr. R.J.B. Schutgens
Berg en Dal