Besluit tot wijziging van het Uitvoeringsbesluit WVO 2020 in verband met de mogelijkheid van het aanbieden van het praktijkgerichte vak in het havo

Reactie

Vraag1

1. Doelstellingen van PGP zitten al in de nieuwe examenprogramma’s
Zoals PGP nu vorm heeft gekregen lijkt het losstaand van de ontwikkeling van het nieuwe curriculum gebeurd. Alles in het nieuwe curriculum is gericht op inhoudelijke samenhang, voorbereiding op vervolgopleidingen en aandacht voor basis- en vakspecifieke vaardigheden. Daarmee voldoen nieuwe examenprogramma’s voor een belangrijk deel aan de doelen die PGP stelt. Alleen ontbreekt het bij de vakken aan tijd om met grote praktijkopdrachten te werken. Het is waardevol als vakken medewerking van buitenaf krijgen om praktijkgericht te gaan werken. Dat blijkt in de uitwerking een grote inspanning te vragen van docenten, schoolorganisatie en partijen uit het werkveld. Het verdient aanbeveling dat scholen en bedrijven die ruimte daadwerkelijk krijgen. De suggestie is om de aanpak van PGP in te bouwen in de vakken van het nieuwe curriculum (en scholen daar tijd en budget voor te bieden), en niet naast deze vakken te plaatsen. Dit voorkomt overlap, en maakt een sterke verbinding tussen vakinhoud, vervolgopleidingen en beroepspraktijk.
2. Inhoudelijke borging onduidelijk
De doelstelling van PGP-T sluit nauw aan bij vakken als nlt en o&o. Deze vakken hebben een sterk inhoudelijke insteek, met het doel leerlingen vaardigheden en kennis te bieden waar ze een realistisch beeld krijgen van beroepen en opleidingen. Het is in de praktijk van deze vakken in de afgelopen 20 jaar een grote uitdaging gebleken om het werkveld en de praktijk intensief te koppelen aan het onderwijs, met name omdat daar veel tijd en didactische expertise voor nodig zijn. Daar zullen externe instellingen flink in moeten investeren. En voor interessante bedrijven zal het een uitdaging worden om aan de vraag van scholen te voldoen. Het is in dat licht niet de oplossing om een nieuw vak aan te bieden waar alle tijd naar praktijkopdrachten gaat, zonder borging van kwaliteit en inhoud, zoals in de programma’s van nlt en o&o gebeurt. De insteek van een praktijkgericht vak is zinvol, wanneer dat verbonden wordt aan de inhoudelijke schoolvakken, en niet als vervanging daarvan. De doelstellingen van PGP kunnen met vakken als nlt en o&o uitstekend behaald worden, mits deze vakken daar de tijd en ruimte voor krijgen. Als de mogelijkheid geboden wordt om de praktijkgerichte aanpak te koppelen aan bestaande inhoudelijke schoolvakken zal dat een betere wisselwerking tussen vakinhoud en toepassing geven.