Hervorming van de huurtoeslag

Reactie

Vraag1

In dit plan wordt in 2024 eenmalig de huur verlaagd van alle sociale huurwoningen van een woningcorporatie.

Mijn partner en ik wonen ook in een sociale huurwoning, een niet geïsoleerde etage van slechts 50 m2. Deze etage is eigendom van een particulier, een zeer vermogend persoon die honderden panden in zijn bezit heeft die worden beheerd door een makelaarskantoor.

Lange tijd ging dat goed, onze jaarlijkse huurverhoging was altijd gelijk aan de maximaal toegestane huurverhoging van sociale huurwoningen van woningcorporaties. Een aantal jaren geleden veranderde dat, vanaf dat moment mocht de eigenaar van onze etage een jaarlijkse huurverhoging doorvoeren die gelijk opliep met de huurverhoging in de vrije sector. Daardoor ging onze huur met behoorlijke sprongen omhoog, inmiddels betalen we zo’n 700 euro.

Als ZZP’ers met een laag inkomen ontvangen wij huurtoeslag, daar zijn we de overheid erkentelijk voor. Ook zijn we blij dat de maximale huurverhoging voor particuliere sociale huurwoningen in 2022 toch weer gelijk is getrokken met die in de ‘gewone’ sociale sector.

In het nieuwe systeem daarentegen gaat alles veranderen. Dat de huren eenmalig worden verlaagd, zal alleen gelden voor sociale huurwoningen van woningcorporaties. Als huurders van een particuliere eigenaar zullen wij dus toch weer in het nadeel zijn. Aangezien de huurtoeslag in de nieuwe plannen bestaat uit een vast bedrag dat is afgestemd op een veel lagere normhuur dan wij maandelijks betalen, zullen we er fors op achteruit gaan, forser dan de bedragen die worden genoemd in de voorstellen.

We maken ons dan ook grote zorgen. Ons lijkt het niet eerlijk dat andere huurders van een sociale huurwoning wel een aanzienlijke huurverlaging zullen krijgen en wij niet, terwijl onze huur de laatste jaren juist aanmerkelijk is gestegen! Stel dat ons inkomen op een gegeven moment net boven de minimumgrens komt en we het recht op huurtoeslag kwijtraken, dan zijn we vanwege de sterk gestegen huur toch al in het nadeel in vergelijking met iemand die een sociale huurwoning van een corporatie huurt.

Uit tabel 9 van de toelichting begrijp ik dat er in Nederland 266.000 huishoudens zijn die een sociale huurwoning van een particuliere eigenaar bewonen, en dat de plannen voor vrijwel al deze mensen nadelig zullen uitvallen. Behalve in de tabel kom ik in de rest van de toelichting het woord ‘particulier’ niet tegen. Hierbij zou ik willen vragen om een oplossing voor deze lacune in het plan.