Wet inhoudingsplicht houdstercoöperatie en uitbreiding inhoudingsvrijstelling

Reactie

Naam Verbond van Verzekeraars (DG Heijnen)
Plaats Den Haag
Datum 13 juni 2017

Vraag1

Wat is uw mening over het concept wetsvoorstel?
Graag vraagt het Verbond van Verzekeraars aandacht voor het volgende.

In het conceptvoorstel lijkt een scherpe scheiding te worden gemaakt tussen beleggingsactiviteiten en ondernemingsactiviteiten. Ter voorkoming van misverstanden willen wij aandacht vragen voor de specifieke aard van de bedrijfsactiviteiten van verzekeraars. Uit de aard van hun bedrijfsactiviteiten vloeit namelijk voort dat verzekeraars over omvangrijke beleggingsportefeuilles beschikken om toekomstige verzekeringsverplichtingen te kunnen voldoen.

Genoemde aard van de bedrijfsactiviteiten van verzekeraars is al eerder aan de orde geweest. Wij verwijzen hiervoor naar:
• Artikel 13 Wet op de vennootschapsbelasting 1969. De parlementaire geschiedenis van de deelnemingsvrijstelling rondom de kwalificatie van vrije beleggingen (NV, Kamerstukken II 2005/06, 30 572, nr. 8, p. 33.). Hier wordt aangegeven dat slechts sprake is van vrije beleggingen indien de beleggingen niet redelijkerwijs noodzakelijk zijn in het kader van de ondernemingsactiviteiten van het lichaam dat de beleggingen bezit. In het geval een deelneming feitelijk een verzekeringsonderneming drijft, gelden de beleggingen op de actiefzijde van de balans alleen als vrije beleggingen voor zover deze niet dienen ter dekking van de verzekeringsverplichtingen op de passiefzijde van de balans.

• Artikel 20a, li8, letter b van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969. “worden, bij een belastingplichtige die een onderneming drijft waarvan de werkzaamheden noodzakelijkerwijs meebrengen dat gelden worden belegd die aan hem, anders dan als eigen vermogen, zijn toevertrouwd door lichamen of natuurlijke personen die niet met hem zijn verbonden als bedoeld in artikel 10a, vierde onderscheidenlijk vijfde lid, de beleggingen die rechtstreeks samenhangen met die gelden niet als belegging aangemerkt”.

Het Verbond van Verzekeraars verzoekt het Ministerie rekening te houden met de specifieke aard van bedrijfsactiviteiten van verzekeraars en overeenkomstig eerdere wettelijke regelingen duidelijk vast te leggen dat beleggingen van verzekeraars in beginsel tot de ondernemingsactiviteiten van een verzekeraar behoren.