Wet toezicht informeel onderwijs

Reactie

Vraag1

Ik maak me ernstig zorgen. Onafhankelijk van waar dit plaatsvindt, is het aanzetten tot haat en geweld al bij wet verboden. Maar daar waar het normaliter een situatie biedt van ‘onschuldig tot het tegendeel is bewezen’, overzien door een strafrechter, zou dit aanvullende verbod verregaande bevoegdheden bij de staatssecretaris leggen met enkel een mogelijkheid om in bezwaar en beroep te gaan tegen een dergelijke maatregel. Oftewel: de bewijslast wordt omgedraaid, terwijl dit gaat om heel fundamentele en ernstige aantijgingen. Dit vind ik geheel onwenselijk en eigenlijk onacceptabel binnen onze rechtsstaat.

De definitie van de plekken waar het om kan gaan, is bijzonder breed. In combinatie met bovenstaande maakt dat de kans op misbruik en bevooroordeelde inzet van het verbod groot. Zo vind ik het geheel onwenselijk dat bijvoorbeeld moskeeën met de gehanteerde definitie hier onder zouden kunnen vallen. Dit werkt juist verdere stigmatisering en discriminatie in de hand.

Tot slot is het voorstel door de brede definitie en de uitgebreide surveillancebevoegdheden een inbreuk op onze fundamentele rechten op privacy. Niemand wil in een surveillancestaat wonen, dit voorstel zou daar in de praktijk wel voor zorgen. De ervaring leert dat de uitvoerende instanties nooit terughoudend zijn met de gegeven bevoegdheden, maar stelselmatig verder gaan. Net als bij de sleepwet is hier dus een reeel risico dat het overgrote deel van het priveleven gesurveilleerd gaat worden en dat is onwenselijk.

3. Dat de uitgebreide surveillancebevoegdheden compleet ingaan tegen fundamentele privacyrechten;