Wet toezicht informeel onderwijs

Reactie

Vraag1

Ik maak bezwaar tegen de voorgestelde wetswijziging die weekendscholen onder de loep wil nemen. Dit voorstel druist in tegen de fundamentele vrijheid van godsdienst en heeft een negatieve impact op ouders en instellingen die hun grondwettelijke recht uitoefenen om kinderen onderwijs te bieden dat aansluit bij hun geloofsovertuiging.

De vrijheid van godsdienst, zoals vastgelegd in artikel 6 van de Grondwet en artikel 9 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM), biedt ouders het recht om hun kinderen onderwijs te laten volgen dat in overeenstemming is met hun religieuze overtuigingen. Weekendscholen spelen hierbij een essentiële rol, vooral voor minderheidsgroepen die hun culturele en religieuze identiteit willen behouden.

Het onder de loep nemen van weekendscholen leidt tot een onevenredige vorm van toezicht en controle. Dit wordt discriminerend ervaren en maakt inbreuk op het vertrouwen tussen de overheid en religieuze gemeenschappen.

Weekendscholen dragen bij aan het versterken van culturele identiteit en kunnen juist een brug slaan tussen gemeenschappen. Door ze te problematiseren, wordt het risico vergroot dat ouders en kinderen zich afwenden van participatie in de samenleving.

Er is onvoldoende bewijs dat weekendscholen systematisch een risico vormen voor de samenleving of het onderwijs. Het opzetten van speciale regelgeving of toezichtmechanismen lijkt onnodig en kan zelfs leiden tot een chilling effect op het recht van ouders om hun kinderen religieus en cultureel onderwijs te geven.

Ik verzoek de overheid om deze wetswijziging niet door te voeren, omdat deze in strijd is met fundamentele grondrechten.