Wet toezicht informeel onderwijs

Reactie

Vraag1

Ik begrijp de behoefte om het informeel onderwijs te willen controleren. Dit wordt ingegeven door het goede verlangen naar een veilige en vredige samenleving. Tegelijkertijd is deze wil om van overheidswege te controleren een aantasting van fundamentele vrijheden: de vrijheid van godsdienst, de vrijheid van geloven en geweten. De overheid treedt in iets waar zij niet in zou moeten willen treden, omdat ze daarmee het gevaar loopt autoritair en totalitair op te treden. Dan druk ik mij voorzichtig uit. In mijn optiek gaat de overheid met de toevoeging van deze wet aan het arsenaal aan overheidsmiddelen om de veiligheid en vrede in onze samenleving te beschermen de grens over naar die van een totalitaire staat. Het vraagt namelijk van de overheid om te gaan bepalen wat juist is en niet juist is. En precies dat is geen taak van overheden, geen taak van hen die macht hebben. Dit zou gewetens binden, het vrije gesprek in de samenleving dood maken. Er bestaat namelijk niet zoiets als neutraal onderwijs. Onderwijs is altijd gekleurd door de levensbeschouwing van hen die het geven. De levensbeschouwing van de meerderheid of de macht is niet hetzelfde als neutraal of objectief. Het is de levensbeschouwing die op dat moment in de tijd toevallig regerend is en de overhand heeft. Om een veilige en vredige samenleving te borgen moeten we ook de durf en het vertrouwen hebben de open samenleving te beschermen. Dat betekent dat minderheden, zachtere stemmen en de andere levensbeschouwing de vrijheid moeten krijgen om ook te klinken en te onderwijzen. Zij moeten juist beschermd moeten worden tegen grensoverschrijdend ingrijpen van meerderheid en/of machthebbers. Dat zal met dit wetsvoorstel gebeuren. Veiligheid is een groot goed. Vrijheid is een groter goed. Verlies van vrijheden tast op de lange termijn onherroepelijk ook de veiligheid aan. Daarmee is dit middel erger dan de kwaal.