Wet toezicht informeel onderwijs

Reactie

Vraag1

Beste overheid,

Ik wil bezwaar maken tegen het wetsvoorstel inzake toezicht op informeel onderwijs voor kinderen van 4 tot 17 jaar. Hoewel bescherming van kinderen belangrijk is, heb ik serieuze zorgen over dit voorstel.

Het voorstel lijkt vooral op islamitisch informeel onderwijs gericht te zijn. Dat is niet in verhouding tot de genoemde signalen en voelt daardoor disproportioneel. Bovendien beperkt het nationale en internationale grondrechten, zoals vrijheid van onderwijs, vereniging, en godsdienst. Deze vrijheden zijn essentieel in een democratische rechtsstaat.

Het wetsvoorstel probeert informeel onderwijs onder artikel 23 van de Grondwet te laten vallen, terwijl dit artikel alleen bedoeld is voor leerplichtig onderwijs binnen het publieke bestel. Daarnaast schendt het de scheiding van kerk en staat, omdat de overheid invloed krijgt op interne kerkelijke zaken en religieus onderwijs. Dit gaat tegen fundamentele principes in. Verder negeert het voorstel artikel 6 van de Grondwet (vrijheid van godsdienst) en verwijst het alleen naar Europees recht, wat de toetsing aan de Grondwet ondermijnt. Het gebruik van verschillende rechtsbronnen lijkt willekeurig en inconsistent.

Het voorstel geeft de inspectie de bevoegdheid om kerken binnen te treden, maar dat is in strijd met artikel 12 van de Grondwet, dat hier strikte beperkingen aan stelt. Ook laat het voorstel onduidelijkheid bestaan over termen als "aanzetten tot haat, geweld of discriminatie", wat ruimte creëert voor subjectieve en willekeurige interpretaties.

Kortom, dit voorstel kan onbedoeld de islamitische gemeenschap stigmatiseren en de vertrouwensrelatie met de overheid schaden. Ik verzoek u om het wetsvoorstel te heroverwegen en te zorgen voor een evenwichtig, transparant en niet-discriminerend beleid, zodat alle gemeenschappen in Nederland gelijke rechten en kansen behouden.