Wet toezicht informeel onderwijs

Reactie

Vraag1

Betreft: Reactie op het wetsvoorstel Toezicht informeel onderwijs

Geachte heer/mevrouw,
Met deze reactie wil ik mijn grote zorgen uitspreken over het voorgestelde wetsvoorstel Toezicht informeel onderwijs. Hoewel ik het belangrijk vind dat er tegen haatzaaien, geweld en discriminatie wordt opgetreden, acht ik dit wetsvoorstel een te grote inbreuk op de vrijheid van godsdienst, onderwijs en vereniging, zoals vastgelegd in de Grondwet en internationale verdragen.
Mijn belangrijkste punten van bezwaar zijn:
1. Ruime reikwijdte: De definitie van informeel onderwijs is zodanig breed dat ook zondagscholen, kerkelijke verenigingen en andere religieuze en culturele activiteiten hieronder vallen. Dit is onnodig en kan leiden tot ongewenst toezicht. Als voorbeeld: kerkelijke catechisatie wordt al bijna 500 (!) jaar gegeven op basis van de Heidelbergse Catechismus, een samenvatting van de gereformeerde geloofsleer geschreven in 1563. En daar zou nu opeens toezicht op moeten komen? Dit past niet bij de historie van ons land.
2. Inbreuk op grondrechten: Het wetsvoorstel schept de mogelijkheid voor de Inspectie van het Onderwijs om toezicht te houden op geloofsgemeenschappen en te bepalen welke geloofsopvattingen wel of niet acceptabel zijn. Dit kan leiden tot een klimaat van wantrouwen en voelt aan als een vorm van 'zondagsschoolpolitie'. Met deze inbreuk op de vrijheid van godsdienst wordt een grens overschreden.
3. Gevolgen voor vrijwilligers: Ambtsdragers en vrijwilligers in het kerkelijk onderwijs kunnen te maken krijgen met meldingen, inspecties en mogelijk zelfs sancties zoals een verbod op onderwijsactiviteiten. Dit kan een groot effect hebben op hun vertrouwen en inzet.
4. Wet is onuitvoerbaar: Wanneer de verplichte toetsen (bijvoorbeeld: die van de regeldruk en uitvoerbaarheid) worden uitgevoerd, zal de onuitvoerbaarheid van de wet blijken. De schoolinspectie komt nl. al niet rond met het reguliere toezicht.
5. Alternatieven beschikbaar: Het bestaande strafrecht en andere regelgeving bieden al voldoende mogelijkheden om uitwassen in het onderwijs aan te pakken zonder dat dit nieuwe toezicht nodig is.
Ik verzoek u daarom dringend om de gevolgen van dit wetsvoorstel te heroverwegen en te waarborgen dat de vrijheid van godsdienst en vereniging niet wordt beperkt door onnodige regulering.

Met vriendelijke groet,

mevr. L. Lagendijk