Wet toezicht informeel onderwijs
Reactie
Naam
|
Anoniem
|
Plaats
|
Amsterdam
|
Datum
|
21 november 2024
|
Vraag1
Wilt u reageren op het Wetsvoorstel Toezicht informeel onderwijs dan kunt u hier een reactie geven. U kunt dat doen door een bericht achter te laten en/of door een bericht te uploaden.
N.a.v. dit wetsvoorstel heb ik de volgende vragen:
Hoe definieert het ministerie “informeel onderwijs” precies, en hoe wordt voorkomen dat bijvoorbeeld religieuze, culturele of maatschappelijke activiteiten onterecht onder deze wet vallen?
Hoe waarborgt deze wet de grondwettelijke vrijheid van onderwijs (artikel 23), met name voor kleine organisaties en minderheidsgroepen?
In hoeverre leidt de invoering van deze wet tot extra administratieve lasten voor organisaties die informeel onderwijs aanbieden, en hoe wordt dit beperkt?
Welke objectieve en meetbare criteria worden gebruikt om de kwaliteit en veiligheid van informeel onderwijs te toetsen, en hoe worden deze criteria vastgesteld?
Hoe garandeert het ministerie dat de toezichthouders onafhankelijk zijn en geen politieke of ideologische agenda’s volgen bij de beoordeling van informeel onderwijs?
Hoe voorkomt de wet dat kleinschalige en laagdrempelige onderwijsinitiatieven door strenge regels worden ontmoedigd of zelfs verdwijnen?
Hoe waarborgt de wet dat religieuze en culturele diversiteit wordt gerespecteerd, en hoe wordt discriminatie van bepaalde groepen voorkomen?
Welke sancties worden opgelegd bij niet-naleving van de wet, en hoe wordt voorkomen dat deze disproportioneel zwaar zijn voor kleine organisaties?
Welke inspraak hebben betrokkenen, zoals aanbieders van informeel onderwijs en de gemeenschappen die zij bedienen, gehad in het proces van totstandkoming van deze wet?
Welke mechanismen worden ingesteld om de impact van de wet te monitoren, en hoe snel kunnen aanpassingen worden gedaan als blijkt dat de wet negatieve gevolgen heeft?
In hoeverre is de wet verenigbaar met artikel 9 en 11 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, die vrijheid van godsdienst en vereniging garanderen?
Hoe wordt voorkomen dat de wet als indirect middel wordt gebruikt om bepaalde geloofsovertuigingen of ideologieën te marginaliseren?
Is er juridisch onderzoek gedaan naar het risico van rechtszaken tegen het ministerie op grond van deze wet, en wat zijn de uitkomsten?
Hoe waarborgt de wet dat onderwijsorganisaties niet dubbel worden belast als zij al onder andere onderwijswetten of regelingen vallen?
Hoe wordt de balans gewaarborgd tussen overheidscontrole en de autonomie van informele onderwijsinstellingen?
Hoe heeft het ministerie de zorgen en aanbevelingen van de gemeenschappen die gebruik maken van informeel onderwijs meegenomen in de wetgeving?