Wet toezicht informeel onderwijs
Reactie
| Naam | Anoniem |
|---|---|
| Plaats | Haarlem |
| Datum | 15 november 2024 |
Vraag1
Wilt u reageren op het Wetsvoorstel Toezicht informeel onderwijs dan kunt u hier een reactie geven. U kunt dat doen door een bericht achter te laten en/of door een bericht te uploaden.Dit voorstel dreigt grondrechten als vrijheid van godsdienst, vrijheid van vereniging en recht op privacy te schenden door:
- Disproportioneel ingrijpen: Het toezicht vereist dat instellingen gedetailleerde gegevens verstrekken, wat inbreuk maakt op het recht op privacy.
- Selectieve toepassing: De focus op "ongewenste invloeden" en radicalisering wekt de indruk dat bepaalde religieuze groepen – waaronder moslims – onevenredig getroffen zullen worden. Dit werkt stigmatisering en uitsluiting in de hand.
De proportionaliteitstoets, een fundamenteel beginsel in ons rechtssysteem, lijkt te ontbreken in dit wetsvoorstel. Voorstellen die grondrechten inperken, moeten noodzakelijk en proportioneel zijn. Het kabinet heeft echter onvoldoende onderbouwd waarom bestaande maatregelen tegen extremisme en ongewenste invloeden niet volstaan. Bovendien wordt onvoldoende onderscheid gemaakt tussen daadwerkelijk problematische situaties en legitieme religieuze of educatieve activiteiten.
Het is de taak van de overheid om vrijheid en gelijkheid te waarborgen, niet om deze met preventieve maatregelen te ondermijnen. De angst voor "ongewenste invloeden" mag geen excuus zijn voor een disproportionele beperking van grondrechten.
Het wetsvoorstel draagt bij aan de verdere polarisatie van onze samenleving. Door de expliciete nadruk op "informele religieuze organisaties" wordt een specifieke groep – vaak moslims – al bij voorbaat in een negatief daglicht gesteld. Dit is niet alleen juridisch problematisch, maar ook maatschappelijk schadelijk. Het versterkt een gevoel van wantrouwen en uitsluiting bij gemeenschappen die reeds met institutionele vooroordelen worstelen.
Indien er werkelijk zorgen zijn over radicalisering of extremisme, moet de overheid investeren in preventieve en inclusieve maatregelen die de samenleving als geheel versterken. Dit betekent:
- Dialoog en samenwerking met religieuze en culturele instellingen, in plaats van hen te wantrouwen.
- Het versterken van burgerschapsvorming en onderwijs dat alle burgers betrekt.
- Handhaving op basis van concrete feiten en overtredingen, niet op basis van veronderstelde risico’s.