Wet toezicht informeel onderwijs

Reactie

Vraag1

18. Vrijheid van godsdienst en levensovertuiging is een vrijheidsrecht. Bovendien dient te overheid het beginsel van de ‘interpretatieve terughoudendheid’ in acht te nemen. Daarmee wordt bedoeld dat het niet aan de overheid is om uit te bepalen wat de gelovige verstaat onder zijn geloof belijden (Hirsch Ballin e.a, Uitleg van de Grondwet studenteneditie, Boom 2022, p. 124.). Op welke manier bent u van plan deze nuance te waarborgen? Gaat u bijvoorbeeld de uitvoerder van dit wetsvoorstel opleiden in verschillende theologische richtingen om de signalen juist te interpreteren? Op welke andere wijze gaat u uzelf hierop voorbereiden en opleiden?
19. Het wetsvoorstel is in tegenspraak met de vrijheid van godsdienst, waarin is vastgelegd dat de staat zich niet bemoeit met de interne organisatie van kerkgenootschappen en met de inhoud van belijdenissen en godsdienstonderwijs. Waarom denkt u dat u bevoegd bent deze grondrecht te schenden? Op welke manier wilt u dit grondrecht waarborgen?
20. Ook van belang is dat de godsdienstvrijheid, dat de staat is verplicht om de verschillende godsdiensten gelijk te behandelen. De staat mag een bepaalde religie niet ‘weg-definiëren’( Advies Afdeling advisering van de Raad van State over het wetsvoorstel inzake het verbieden van bepaalde islamitische uitingen in Kamerstukken II 2018/19, 35039, nr 4. Te raadplegen op https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-35039-4.html) . Het wetsvoorstel is in strijd met wezenlijke uitgangspunten van de democratische rechtsstaat. Op welke manier heeft u hier rekening mee gehouden of overwogen? Heeft u plannen voor de toekomst als het gaat om het beperken van vrijheid van godsdienst en levensovertuiging? Er zijn geluiden dat u hierna het islamitisch formeel onderwijs wilt aanpakken? Klopt dit?