Wet toezicht informeel onderwijs

Reactie

Vraag1

Dit wetsvoorstel is in strijd met de Grondwet, met name met de grondrechten zoals de vrijheid van godsdienst, de vrijheid van meningsuiting en het gelijkheidsbeginsel. In een rechtsstaat waarin ieder individu als gelijk wordt beschouwd, is het onacceptabel om signalen van derden als uitgangspunt te nemen. Dit zou direct inbreuk maken op de vrijheid van godsdienst en de rechten die daaruit voortvloeien. Het is onmogelijk om als buitenstaander van een bepaalde godsdienst een gerechtvaardigd oordeel te vellen over kwesties die daarmee samenhangen. Dit zou een gebrek aan begrip en context met zich meebrengen, wat in strijd is met de kernwaarden van vrijheid van godsdienst en wederzijds respect.

Tevens lijkt dit voorstel specifiek gericht op de islam en moskeeën, wat kan worden gezien als een vorm van moslimhaat. Moslimhaat is net zo verwerpelijk en onacceptabel als andere vormen van discriminatie, zoals antisemitisme. Beide vormen van haat dragen bij aan polarisatie en schenden fundamentele rechten zoals het gelijkheidsbeginsel en de vrijheid van godsdienst.

Alle drie de heilige boeken – de Bijbel, de Koran en de Thora – bevatten vergelijkbare boodschappen aan de mensheid. Ze geven richtlijnen over hoe een gelovige zou moeten leven en handelen. Kritiek op deze boeken is vaak niet gericht op de inhoud ervan, maar op de manier waarop hun volgelingen deze in praktijk brengen. Hierdoor ontstaat onrechtvaardige generalisatie die kan leiden tot verdeeldheid, terwijl de kern van deze boeken juist gericht is op vrede, rechtvaardigheid en moreel gedrag.

Een wetsvoorstel dat zich mengt in de interne zaken van kerken en moskeeën is inderdaad volstrekt in strijd met de wet, met name met de Grondwet. Het schendt de vrijheid van godsdienst, die expliciet wordt beschermd als een fundamenteel recht. Religieuze instellingen hebben het recht om hun geloof en interne organisatie vrijuit te beleven, zonder inmenging van de overheid, zolang zij binnen de grenzen van de wet opereren. Dergelijke inmenging zou niet alleen ongrondwettelijk zijn, maar ook schadelijk voor de vrijheid en gelijkheid binnen een democratische rechtsstaat.