Wet toezicht informeel onderwijs

Reactie

Naam Mijn tegenspraak op het wetvoorstel D.N. Boulaabi
Plaats Amsterdam
Datum 1 december 2024

Vraag1

Wilt u reageren op het Wetsvoorstel Toezicht informeel onderwijs dan kunt u hier een reactie geven. U kunt dat doen door een bericht achter te laten en/of door een bericht te uploaden.
Ik ben het niet eens met dit wetvoorstel op basis van de volgende punten.
1-Er wordt niet verwezen naar artikel 6 Grondwet (vrijheid van godsdienst en levensovertuiging) omdat er hier is gekozen om op Europees recht (artikel 9 EVRM; vrijheid van gedachte, geweten en godsdienst) in te gaan, met als argumentatie dat de rechter formele wetgeving wel kan toetsen aan het Europese recht en niet aan de Grondwet (zie artikel 120 van de Grondwet). Het idee achter artikel 120 Grondwet is nu juist dat de wetgever en niet de rechter – het best in staat is om een wet(svoorstel) te toetsen aan de Grondwet.
2-Het wetsvoorstel staat in conflict met de Scheiding van Kerk en Staat, een principe dat bepaalt dat de staat zich niet bemoeit met de interne organisatie van kerkgenootschappen, noch met de inhoud van hun belijdenissen of godsdienstonderwijs. Dit betekent dat de overheid geen invloed mag uitoefenen op hoe kerken hun zaken organiseren of wat zij hun leden onderwijzen op religieus gebied.
3-De bescherming van grondrechten moet in een democratische rechtsstaat op een ruime manier worden geïnterpreteerd, wat inhoudt dat individuele vrijheden en rechten breed moeten worden beschermd. Dit staat haaks op het idee om informeel (religieus) onderwijs onder signaalgericht overheidstoezicht te stellen, omdat dit de vrijheid van onderwijs en geloof zou beperken. Het zou een inbreuk zijn op de rechten van individuen en organisaties om zelf te bepalen hoe zij onderwijs en religie vormgeven, zonder overmatige bemoeienis van de staat.
4-Het wetsvoorstel is in algemene termen geformuleerd, maar richt zich in de praktijk voornamelijk op islamitisch informeel onderwijs. Dit blijkt uit bewezen signalen die aangeven dat het wetsvoorstel disproportioneel gericht is op deze specifieke vorm van onderwijs, zonder dat er voldoende rechtvaardiging is voor zo'n gerichte aanpak. Dit roept vragen op over de proportionaliteit en de eerlijkheid van de wet, aangezien het niet in gelijke mate op andere vormen van informeel onderwijs van toepassing lijkt te zijn.
5-Het beperken van informeel onderwijs, zoals voorgesteld in de wet, komt in conflict met belangrijke nationale en internationale grondrechten die essentieel zijn voor een democratische rechtsstaat. Deze grondrechten omvatten onder andere de vrijheid van onderwijs, het recht op onderwijs, de vrijheid van vereniging en de vrijheid van godsdienst.