Wet toezicht informeel onderwijs

Reactie

Naam Moa (Dr. M El khalifi)
Plaats Den Haag
Datum 20 november 2024

Vraag1

Wilt u reageren op het Wetsvoorstel Toezicht informeel onderwijs dan kunt u hier een reactie geven. U kunt dat doen door een bericht achter te laten en/of door een bericht te uploaden.
Hoewel de intentie begrijpelijk is, staat de voorgestelde aanpak op gespannen voet met de grondwettelijk verankerde vrijheid van godsdienst (artikel 6 Grondwet) en de vrijheid van onderwijs (artikel 23 Grondwet).

**1. Preventief toezicht ondermijnt fundamentele rechten
De vrijheid van godsdienst houdt niet alleen het recht in om te geloven, maar ook om dit geloof vrijelijk uit te dragen en over te brengen, onder andere via informeel onderwijs. Preventief toezicht en de mogelijkheid tot sancties op basis van vermoedens kunnen leiden tot een chilling effect: instellingen en individuen kunnen zich beperkt voelen in het uitoefenen van hun rechten, uit angst voor repercussies. Dit is een indirecte beperking van hun fundamentele rechten.

2. Gebrek aan objectieve criteria en rechtsonzekerheid
De termen “signalen” en “vermoedens” zijn juridisch vaag. Zonder duidelijke, objectieve criteria loopt dit toezicht risico subjectief te worden toegepast. Dit kan leiden tot willekeur, wat in strijd is met het legaliteitsbeginsel. Bovendien wordt hiermee een zware last gelegd op instellingen om te bewijzen dat zij niets verkeerd doen, wat in strijd is met het uitgangspunt van onschuld totdat het tegendeel bewezen is.

3. Bestaande wetgeving is al toereikend
Het Wetboek van Strafrecht bevat reeds bepalingen tegen het aanzetten tot haat, geweld of discriminatie (bijv. artikel 137d Sr). Deze kunnen worden toegepast op zowel informeel onderwijs als andere maatschappelijke activiteiten. Nieuwe, specifieke wetgeving lijkt overbodig en roept vragen op over de proportionaliteit.

4. Noodzaak van proportionaliteit en subsidiariteit
Het Europese Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) heeft meermaals benadrukt dat beperkingen op fundamentele rechten proportioneel en noodzakelijk moeten zijn in een democratische samenleving. Gezien de geringe omvang en impact van mogelijke misstanden in informeel onderwijs (die reeds strafrechtelijk vervolgbaar zijn), lijkt dit wetsvoorstel onevenredig ingrijpend.