Wet toezicht informeel onderwijs

Reactie

Vraag1

Met grote zorg kijk ik naar het wetsvoorstel voor toezicht op informeel onderwijs. Dit voorstel ondermijnt fundamentele vrijheden en raakt onevenredig religieuze gemeenschappen, waaronder joodse, christelijke en islamitische instellingen.

Het voorstel schendt onder andere:

1. Artikel 6 Grondwet en artikel 9 EVRM: Vrijheid van godsdienst en levensovertuiging beschermen religieuze activiteiten tegen overheidsbemoeienis.
2. Artikel 8 Grondwet en artikel 11 EVRM: Vrijheid van vereniging mag slechts worden beperkt bij aantasting van de openbare orde, wat hier niet aan de orde is.
3. Artikel 23 Grondwet: Informeel onderwijs valt niet onder het publieke bestel en mag niet zomaar onder artikel 23 worden gebracht.
4. Scheiding van kerk en staat: Het toezicht vormt een directe inmenging in religieuze autonomie, wat ongrondwettelijk is.
5. Artikel 1 Grondwet: Hoewel neutraal geformuleerd, richt het voorstel zich in de praktijk vooral op islamitische gemeenschappen, wat stigmatiserend werkt.

Religieuze educatie zoals Tora-studie, catechisatie en koranonderwijs zijn essentieel voor gemeenschappen en dragen bij aan sociale cohesie. Het wetsvoorstel creëert wantrouwen en bemoeit zich onnodig met de interne organisatie van religieuze instellingen. Joodse gemeenschappen riskeren inmenging in hun Tora-onderwijs; christelijke catechisatie en islamitisch onderwijs worden beperkt zonder gegronde redenen.

Daarnaast is extra wetgeving volledig overbodig. De huidige juridische kaders bieden al voldoende mogelijkheden om antidemocratische of strafbare activiteiten te bestrijden. Politie en burgemeesters kunnen ingrijpen wanneer nodig. Het uitbreiden van toezicht is juridisch onhoudbaar en vormt een ernstige bedreiging voor fundamentele grondrechten.

Ik verzoek u met klem om volledig af te zien van dit wetsvoorstel. Het is onnodig, disproportioneel en in strijd met de basisprincipes van onze democratische rechtsstaat. Het verdient geen enkele plaats in onze wetgeving.

Bijlage