Wet toezicht informeel onderwijs
Reactie
Naam
|
Anoniem
|
Plaats
|
Amsterdam
|
Datum
|
17 november 2024
|
Vraag1
Wilt u reageren op het Wetsvoorstel Toezicht informeel onderwijs dan kunt u hier een reactie geven. U kunt dat doen door een bericht achter te laten en/of door een bericht te uploaden.
Het voorgestelde wetsvoorstel voor toezicht op informeel onderwijs lijkt op het eerste gezicht gericht op de bescherming van kinderen, maar wekt in de praktijk de indruk dat het vooral islamitische organisaties viseert. Dit sluit aan bij een zorgwekkend patroon waarin mosliminstellingen en -gemeenschappen al jaren onder verhoogd en onevenredig toezicht staan.
Een schrijnend voorbeeld hiervan is het handelen van de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid. Zonder dat er sprake was van een wettelijke grondslag, monitorde NCTV jarenlang moskeeën en hun bezoekers. Dit gebeurde heimelijk, met vergaande inbreuken op de privacy en zonder dat de betrokkenen hiervan op de hoogte waren. Zulke praktijken schonden niet alleen fundamentele rechten zoals de vrijheid van godsdienst en het recht op privacy, maar droegen ook bij aan een diep gevoel van wantrouwen bij moslims richting de overheid.
Het huidige wetsvoorstel vormt opnieuw een bedreiging voor fundamentele rechten. De vrijheid van onderwijs en godsdienst, zoals gewaarborgd in de Grondwet en internationale mensenrechtenverdragen, dreigt ernstig te worden aangetast. Door de vage formuleringen in het wetsvoorstel kan de overheid zich bemoeien met hoe minderheden hun religieuze en culturele identiteit overdragen aan hun kinderen, wat direct raakt aan het recht op zelfbeschikking. Het toezichtmechanisme creëert daarnaast risico’s op willekeurige controles, die disproportioneel gericht kunnen worden op islamitische organisaties, zoals eerder al gebeurde.
De recente geschiedenis laat zien hoe schadelijk discriminerende en onrechtmatige maatregelen kunnen zijn. In een tijd waarin de toeslagenaffaire heeft blootgelegd hoe institutioneel racisme minderheden heeft getroffen, en met de groeiende islamofobie in de samenleving, is dit voorstel een nieuwe stap in de marginalisering van de moslimgemeenschap. Het versterkt de indruk dat moslims als tweederangsburgers worden behandeld, terwijl het vertrouwen in de overheid juist hersteld zou moeten worden.
In plaats van wetten die wantrouwen en discriminatie in de hand werken, zou de overheid beleid moeten ontwikkelen dat de rechten van minderheden beschermt en inclusiviteit bevordert. Dit wetsvoorstel heeft geen plaats in een rechtvaardige samenleving die diversiteit en gelijkheid zegt te omarmen.