Wet toezicht informeel onderwijs

Reactie

Naam Ey Aktas
Plaats Veendam
Datum 16 november 2024

Vraag1

Wilt u reageren op het Wetsvoorstel Toezicht informeel onderwijs dan kunt u hier een reactie geven. U kunt dat doen door een bericht achter te laten en/of door een bericht te uploaden.
Met deze brief wil ik mijn bezwaar uiten tegen het voorgestelde wetsvoorstel inzake toezicht op informeel onderwijs voor kinderen van 4 tot 17 jaar. Hoewel de bescherming van kinderen tegen schadelijke invloeden, zoals haat, geweld en discriminatie, onmiskenbaar van groot belang is, heb ik ernstige bezwaren tegen de wijze waarop dit wetsvoorstel is vormgegeven.

1. Inmenging in de vrijheid van onderwijs
Het voorstel dreigt de grondwettelijk beschermde vrijheid van onderwijs en de vrijheid van meningsuiting te ondermijnen. Informeel onderwijs, zoals bijles, culturele of religieuze lessen, en buitenschoolse activiteiten, vormt een waardevolle aanvulling op het reguliere onderwijs. Het wetsvoorstel verleent de overheid echter verregaande bevoegdheden om in te grijpen in de privésfeer van burgers, zonder dat er voldoende waarborgen zijn tegen misbruik van dit toezicht.

2. Onduidelijkheid over toezichtcriteria
Het voorstel is vaag over wat precies onder “aanzetten tot haat, geweld of discriminatie” wordt verstaan. Deze onduidelijkheid opent de deur voor willekeurige interpretaties bij de uitvoering van de wet. Zonder heldere en objectieve definities bestaat het risico dat onschuldige educatieve activiteiten ten onrechte als problematisch worden aangemerkt.

3. Gevolgen voor vertrouwen en maatschappelijke initiatieven
Het invoeren van toezicht kan het vertrouwen in organisaties en individuen die informeel onderwijs aanbieden, ondermijnen. Dit kan leiden tot een afname van maatschappelijke initiatieven zoals culturele en religieuze educatie, sportactiviteiten en ouderinitiatieven, die juist bijdragen aan de ontwikkeling van kinderen.

4. Disproportionele invloed van de overheid
De mogelijkheid voor de minister om ingrijpen bij overtredingen van de wet kan leiden tot een disproportionele inmenging in het privéleven van burgers. Dit is zorgwekkend, vooral in een tijd waarin er al zorgen zijn over de groeiende centralisatie van macht en bureaucratie.

Conclusie
Ik verzoek u met klem dit wetsvoorstel te heroverwegen. Het beschermen van kinderen tegen haat, geweld en discriminatie is belangrijk, maar dit kan effectiever worden bereikt door educatie, dialoog en samenwerking in plaats van door controlerende wetgeving die de vrijheid van onderwijs en maatschappelijke initiatieven bedreigt.