Wet toezicht informeel onderwijs

Reactie

Naam Anoniem
Plaats Zoelen
Datum 6 januari 2025

Vraag1

Wilt u reageren op het Wetsvoorstel Toezicht informeel onderwijs dan kunt u hier een reactie geven. U kunt dat doen door een bericht achter te laten en/of door een bericht te uploaden.
Geachte volksvertegenwoordiger,

Reeds vele mensen hebben hun bezwaren tegen het Wetsvoorstel informeel onderwijs kenbaar gemaakt. De juridische aspecten, grondwettelijk en anderszins, zijn daarbij afdoende aan bod gekomen en behoeven geen nadere aanvulling van mijn kant. Daarom vestig ik graag de aandacht op twee andere zorgelijke aspecten van het wetsvoorstel die direct betrekking hebben op ons als thuisonderwijsgezin.

Ten eerste het feit dat deze wet, hoewel ze zelf stelt dat ze niet gaat over onderwijs aan kinderen in de huiselijke omgeving, wel degelijk consequenties heeft voor thuisonderwijzers die, en dat geldt voor veel van hen, gezamenlijk activiteiten ontplooien. Denk aan uitstapjes naar musea, kerken of andere bijeenkomsten. Volgens dit wetsvoorstel zouden die voortaan onder toezicht van de overheid kunnen komen. Dit terwijl thuisonderwijzers juist gekozen hebben om het onderwijs aan hun kinderen niet aan de overheid uit te besteden maar zelf te doen. Het wetsvoorstel gaat daarmee in tegen de vrijheid die ouders hebben om zelfstandig, dat wil zeggen zonder overheidsbemoeienis, hun kinderen van onderwijs te voorzien.

Een tweede aspect is dat dit toezicht van de overheid tot stand kan komen na meldingen van derden. Dit heeft meerdere onwenselijke gevolgen. Ik noem er twee. Ten eerste heeft een melding, wellicht te goeder trouw gedaan uit zorg over een kind, direct gevolgen voor álle kinderen in de betrokken groep en daarmee ook voor alle ouders, die zelf onderwerp van het toezicht worden ook als zij zelf niet betrokken waren. Daarmee heeft een melding verstrekkende gevolgen, meer dan een melder mogelijk zelf doorziet. Ten tweede ligt misbruik op de loer, wanneer een derde uit andere dan bezorgde motieven een melding doet, uit rancune bijvoorbeeld, of als pesterij. Te verwachten valt dat het voor de betrokken overheidsinstantie niet altijd mogelijk is om deze verborgen motieven te doorzien, deze een onderzoek instelt en pas nadat de gevolgen van het onderzoek zich al hebben doen gelden, tot de conclusie komt dat de melding geen grond had.

Deze twee praktische bezwaren zijn, naast de juridische bezwaren, voldoende om dit onzalige wetsvoorstel beslist af te wijzen. Ik reken erop dat u als gekozen vertegenwoordiger deze conclusie deelt en uw best zult doen om het wetsvoorstel niet tot wet te laten worden.

Met vriendelijke groet,
Fam. Houtman