Wet toezicht informeel onderwijs

Reactie

Vraag1

Niet over de specifieke wettekst maar de politieke context waarin dit tot stand komt:

Het is bedenkelijk dat de zinsnede “... is een groot goed” en de regel wordt gevolgd door een komma, een “maar”, en dan een uitzondering voor een iemand niet welgevallige groep. Zo wordt nu opgeroepen om, ter bescherming van zgn. Nederlandse normen en waarden iets te doen aan (in het bijzonder) informeel islamitisch onderwijs.

Het is voor een democratische samenleving essentieel dat er ruimte is voor een brede verscheidenheid aan meningen. Om, buiten wat toornt aan de democratie zelf, onder de noemer van “Nederlandse normen en waarden” meningen uit te sluiten die niet passen binnen de huidige meerderheidsopvatting is regelrecht ondemocratisch.

Nog problematischer is dat de politiek onder “Nederlandse normen en waarden” specifiek die van de achterban van de coalitiepartijen lijkt te bedoelen, zelfs zover opgerekt dat er geopolitieke standpunten van de regering bij worden betrokken. Wanneer de minister vervolgens wordt opgeroepen specifiek te richten op islamitisch onderwijs en niet het christelijke vallen de maskers daadwerkelijk af. Ik ben zelf evangelisch-christelijk opgevoed en weet dat in zondagsscholen wetenschappelijke desinformatie en discriminerende anti-lbhtq-retoriek welig tieren, maar dat werd nooit als on-Nederlands weggezet. Dit is een hetze tegen moslims.

In het belang van de democratie, de godsdienstvrijheid en het versterken van een cultuur van verdraagzaamheid roep ik daarom op tot a) terughoudendheid bij het beperken van de inhoud van onderwijs, b) het voorkomen dat zulke beperkingen bepaalde groepen of godsdiensten meer treffen dan andere, en c) gelijke handhaving.