Wet toezicht informeel onderwijs

Reactie

Vraag1

Administratieve last en kosten voor kleine aanbieders
De wet introduceert administratieve eisen die vooral kleinere aanbieders van informeel onderwijs disproportioneel kunnen belasten. Dit kan leiden tot hogere kosten, die vaak worden doorberekend aan de consument, of tot het stoppen van kleinschalige initiatieven. Dit staat haaks op de diversiteit en toegankelijkheid die het informele onderwijs biedt.

Belemmering van innovatie en flexibiliteit
Informeel onderwijs onderscheidt zich juist door zijn flexibiliteit en snelheid in inspelen op veranderende behoeften in de samenleving. Strikte regelgeving en toezicht kunnen innovatie afremmen en aanbieders ontmoedigen om nieuwe, experimentele onderwijsprogramma’s te ontwikkelen.

Risico op overregulering
Veel aspecten van informeel onderwijs, zoals hobbycursussen en creatieve workshops, zijn van nature laagdrempelig en niet bedoeld als formele opleiding. Het is twijfelachtig of dezelfde mate van toezicht hier passend of nodig is. Overregulering kan de diversiteit en spontaniteit in deze sector beperken.

Vrijheid van onderwijs en keuzevrijheid
Informeel onderwijs biedt deelnemers de vrijheid om zelf te bepalen welke leerervaringen bij hen passen. Strikte regelgeving kan leiden tot een homogenisering van het aanbod, waardoor deelnemers minder keuzemogelijkheden hebben en aanbieders minder vrijheid hebben in hun werkwijze.

Onbedoelde uitsluiting
De wet kan er onbedoeld toe leiden dat bepaalde doelgroepen, zoals mensen met een lager inkomen of een niet-traditionele achtergrond, minder toegang hebben tot informeel onderwijs door stijgende kosten of het verdwijnen van kleinschalige aanbieders.