Wet toezicht informeel onderwijs

Reactie

Vraag1

1. Grondwettelijk perspectief:
• Artikel 23 van de Nederlandse Grondwet waarborgt de vrijheid van onderwijs
• Dit omvat ook het recht om bijzonder onderwijs op te richten en te geven volgens eigen overtuiging
• Het voorstel botsen met deze fundamentele vrijheid, vooral bij informeel onderwijs
2. Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM):
• Artikel 2 Protocol 1: Recht op onderwijs en het recht van ouders om onderwijs te kiezen dat aansluit bij hun overtuigingen
• Artikel 9: Vrijheid van gedachte, geweten en godsdienst
• Artikel 14: Verbod op discriminatie
3. EU-Handvest van de Grondrechten:
• Artikel 14: Recht op onderwijs
• Artikel 21: Non-discriminatie
• Artikel 24: Rechten van het kind
Specifieke juridische bezwaren:
1. Rechtsonzekerheid:
• De term "serieuze signalen" is juridisch te vaag en kan leiden tot willekeur
• Er ontbreekt een duidelijke definitie van wat wordt verstaan onder "aangezet tot discriminatie of haat"
• De bewijslast en onderzoeksmethodiek zijn niet gespecificeerd
2. Proportionaliteit:
• De voorgestelde maatregelen lijken niet in verhouding tot het doel
• Er bestaan al wettelijke kaders tegen discriminatie en haatzaaien (Artikel 137c-g Sr)
• Het voorstel mist een duidelijke afbakening tussen toezicht en inmenging
3. EU-rechtelijke bezwaren:
• Mogelijk strijdig met het subsidiariteitsbeginsel
• Raakt aan fundamentele EU-rechten zoals vrij verkeer van diensten
• Kan leiden tot indirecte discriminatie van bepaalde gemeenschappen
4. Procedurele waarborgen:
• Onduidelijkheid over rechtsmiddelen tegen interventies
• Gebrek aan onafhankelijk toezicht
• Geen duidelijke beroepsprocedures
5. Privacy wetgeving:
• In strijd met de AVG/GDPR
• Onduidelijkheid over verwerking van persoonsgegevens bij onderzoek
• Vraagstukken rond dataminimalisatie en doelbinding
6. Verenigingsrecht:
• Artikel 8 Grondwet: recht tot vereniging
• Mogelijk onevenredige inmenging in private organisaties
• Spanning met sociale en culturele vrijheden