Wet toezicht informeel onderwijs
Reactie
Naam
|
Abdullah Ourahou
|
Plaats
|
Nijmegen
|
Datum
|
23 november 2024
|
Vraag1
Wilt u reageren op het Wetsvoorstel Toezicht informeel onderwijs dan kunt u hier een reactie geven. U kunt dat doen door een bericht achter te laten en/of door een bericht te uploaden.
1. Hoe verhoudt dit wetsvoorstel zich tot de vrijheid van godsdienst zoals vastgelegd in artikel 6 van de Nederlandse Grondwet?
2. Op welke manier rechtvaardigt dit wetsvoorstel een inperking van de grondrechten, zoals vrijheid van onderwijs en vrijheid van meningsuiting?
3. Waarom wordt specifiek de islamitische gemeenschap beperkt in hun recht om hun religieuze kennis te doceren?
4. Is er bewijs dat het huidige islamitische onderwijs een bedreiging vormt voor de openbare orde of veiligheid?
5. Hoe wordt in dit wetsvoorstel rekening gehouden met de bescherming van religieuze diversiteit en gelijkheid in een democratische samenleving?
6. Wat zijn de gevolgen van dit wetsvoorstel voor de integratie en participatie van moslims in de Nederlandse samenleving?
7. Kan het beperken van islamitisch onderwijs leiden tot meer wantrouwen of polarisatie tussen bevolkingsgroepen?
8. Hoe worden de privacy en autonomie van moskeeën, islamitische scholen en individuen beschermd tegen overheidstoezicht als dit voorstel wordt aangenomen?
9. Waarom richt dit wetsvoorstel zich uitsluitend op islamitische wetenschappen en niet op religieuze onderwijsvormen van andere geloven?
10. Hoe garandeert dit wetsvoorstel dat de rechten van kinderen om religieuze kennis binnen hun eigen gemeenschap te ontvangen, niet worden geschonden?
Grondrechten en Vrijheid van Godsdienst
1. Waarom wordt de vrijheid van godsdienst beperkt terwijl dit een fundamenteel recht is?
2. Is deze wet in strijd met internationale verdragen, zoals het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens?
3. Hoe ver kan de overheid gaan in het reguleren van religieuze uitingen?
4. Is het mogelijk dat deze wet leidt tot juridische stappen vanuit moslimgemeenschappen?
5. Is dit voorstel onderdeel van een breder plan om religieuze vrijheid in te perken?
6. Hoe kan de overheid aantonen dat deze wet in lijn is met artikel 9 van het EVRM over vrijheid van godsdienst?
7. Zijn er vergelijkbare wetten in andere democratische landen?
8. Hoe rechtvaardigt de overheid de inperking van een fundamenteel recht zonder duidelijke noodzaak?
9. Wat is het precieze doel van deze wet als het gaat om vrijheid van religie?
10. Hoe wordt voorkomen dat andere geloofsgroepen in de toekomst ook beperkt worden?