Wet toezicht informeel onderwijs

Reactie

Vraag1

De intentie om kinderen te beschermen begrijpelijk is, vormt dit voorstel een ernstige inbreuk op fundamentele rechten die verankerd zijn in de Nederlandse Grondwet.

De vrijheid van onderwijs is expliciet beschermd in ((((ARTIKEL 23)))) van de Grondwet. Dit artikel waarborgt dat ouders en instellingen de vrijheid hebben om onderwijs te organiseren en te geven op basis van hun eigen levensbeschouwelijke en pedagogische overtuigingen. Het opleggen van toezicht en overheidsingrijpen in informeel onderwijs dreigt deze vrijheid ernstig te beperken.

Daarnaast wordt in ((((ARTIKEL 6 ))))de vrijheid van godsdienst gegarandeerd, wat inhoudt dat mensen hun religieuze overtuigingen vrij mogen uitdragen, ook binnen onderwijsinstellingen zoals koranscholen en zondagsscholen. Het wetsvoorstel, dat toezicht wil houden op deze vormen van onderwijs, kan als een bedreiging worden gezien voor deze grondrechten, zeker wanneer het invloed uitoefent op de inhoud van lessen die aan deze overtuigingen ten grondslag liggen.

Ook de vrijheid van meningsuiting, zoals vastgelegd in ((((ARTIKEL 7)))), komt in het geding. Het voorstel suggereert dat de overheid kan bepalen welke uitingen binnen informeel onderwijs wel of niet toelaatbaar zijn. Dit zet de deur open voor subjectieve interpretaties en mogelijk misbruik, wat leidt tot een beperking van de vrije gedachtewisseling die juist in een democratische samenleving essentieel is.

Hoewel de bescherming van kinderen tegen haat en geweld een nobel doel is, moet dit nooit ten koste gaan van fundamentele rechten. Dit wetsvoorstel lijkt een disproportionele reactie, vooral omdat er geen concrete cijfers of breed bewezen problemen worden aangedragen die deze mate van overheidsingrijpen rechtvaardigen. Het idee dat kinderen beschermd moeten worden, kan niet gebruikt worden als legitimatie voor het beperken van grondwettelijke vrijheden.

Ik roep u dan ook op om terug te keren naar de kernwaarden van onze democratie en rechtsstaat, en om oplossingen te zoeken die kinderen beschermen zonder onze grondrechten te ondermijnen. Bijvoorbeeld door samenwerking met de betrokken instellingen en het versterken van bestaande wetgeving tegen haatzaaien en discriminatie.

Laten we bouwen aan een samenleving waarin zowel de bescherming van kinderen als de vrijheid van onderwijs, religie en meningsuiting hand in hand gaan.