Wet toezicht informeel onderwijs

Reactie

Vraag1

Geachte Minister,

Ik maak bezwaar tegen het voorgestelde Wetsvoorstel Toezicht informeel onderwijs. Dit wetsvoorstel vormt een ernstige bedreiging voor fundamentele grondrechten zoals de vrijheid van godsdienst, vereniging en meningsuiting. Enkele kernpunten ter onderbouwing:
1. Bestaande wetgeving is voldoende: De huidige wetten bieden al voldoende mogelijkheden om in te grijpen bij misstanden in informeel onderwijs. Strafrechtelijke vervolging kan plaatsvinden bij bewezen antidemocratische of haatdragende praktijken. Extra toezicht is overbodig en disproportioneel.
2. Vrijheid van onderwijs en godsdienst: Dit voorstel schendt artikel 6 van de Grondwet (vrijheid van godsdienst) en artikel 9 EVRM. Het onder staatscontrole stellen van religieuze of vrijwillige educatie is een gevaarlijke inbreuk op deze vrijheden.
3. Ongelijke behandeling: Hoewel het voorstel algemeen is, lijkt de focus in de praktijk vooral op islamitisch onderwijs te liggen. Dit is niet proportioneel en schept een klimaat van discriminatie en wantrouwen.
4. Scheiding van Kerk en Staat: De staat dient zich niet te mengen in de interne organisatie of de inhoud van religieus onderwijs. Dit voorstel druist rechtstreeks in tegen dit beginsel.
5. Onverenigbaarheid met artikel 23 Grondwet: Artikel 23 lid 2 is bedoeld voor het reguliere onderwijsstelsel en niet van toepassing op informeel onderwijs. Het voorstel is daarmee juridisch onhoudbaar.

Ik roep u op dit wetsvoorstel te heroverwegen, aangezien het niet alleen overbodig is, maar ook schadelijk voor de fundamenten van onze democratische rechtsstaat.