Wet toezicht informeel onderwijs

Reactie

Vraag1

Ik teken bezwaar aan omdat:
1. Er wordt (en zal ) massaal bezuinigd (worden) op het onderwijs in Nederland. Waarom wordt er nu geld besteed aan toezicht op informeel onderwijs, terwijl het huidige onderwijs al niet naar behoren functioneert (ik hoef u niets te vertellen over het grote lerarentekort, het matige presteren van jongeren, het overmatig ter beschikking stellen van niet cognitief materiaal door de overheid bekostigd enzovoorts enzovoorts).
2. In het schooljaar 22/23 stonden 13.707 leerplichtige jongeren niet ingeschreven bij een school (cijfers CBS). Het absolute verzuim is nog altijd hoog, maar er is niet onderzocht hoeveel van deze jongeren informeel onderwijs volgt. Een verklaring voor het absolute verzuim was overigens toe te schrijven aan de toename van kinderen die naar Nederland zijn geëmigreerd, en hiervoor onvoldoende beschikbaarheid was in het bestaande onderwijs. Het zou de integratie ten goede komen door deze jongeren een plaats te bieden in het reguliere onderwijs en niet over te laten aan hun lot. Dan kunnen we over een paar jaar het begrip 'integratieprobleem' misschien ook aan de wilgen hangen.
3. De aangehaalde gronden om dit voorstel tot wet te legitimiteren zijn nogal twijfelachtig. Er worden angstaanjagende voorbeelden gebruikt uit de Verenigde Staten, Duitsland en het Verenigd Koninkrijk (p. 13/14). Ook andere Europese landen blijken een verkenning te hebben uitgevoerd en MOGELIJKERWIJS zijn daar negatieve effecten.
Des te bijzonder is het dat in een verkenning uitgevoerd voor minister Koolmees in 2020 het informele onderwijs helemaal niet zo zorgelijk is als de toelichting op de wetsvoorstel doet voorkomen. Ik citeer:
"Dit werpt de vraag op of er zwaardere algemene maatregelen zoals toezicht moeten komen om in dergelijke situaties in te grijpen. Maatregelen om in te grijpen bij een groep aanbieders waar zorgen over zijn, hebben daarmee gevolgen voor duizenden goedwillende aanbieders van informele scholing. Dat staat niet tot elkaar in verhouding. De onderzoekers adviseren daarom om in te zetten op (door)ontwikkeling van sterke lokale netwerken in combinatie met het ondersteunen en stimuleren van partijen die al goede activiteiten ondernemen, en daar waar nodig ingrijpen bij partijen waar zich negatieve effecten voordoen." Bron: https://www.rijksoverheid.nl/actueel/nieuws/2020/06/19/grote-varieteit-binnen-informele-scholing

Bijlage