Wet toezicht informeel onderwijs

Reactie

Naam M Aliawi
Plaats Den Haag
Datum 21 november 2024

Vraag1

Wilt u reageren op het Wetsvoorstel Toezicht informeel onderwijs dan kunt u hier een reactie geven. U kunt dat doen door een bericht achter te laten en/of door een bericht te uploaden.
Het voorgestelde wetsvoorstel om toezicht mogelijk te maken op informeel onderwijs roept serieuze zorgen op over de schending van fundamentele grondrechten. Hieronder worden enkele belangrijke tegenargumenten uiteengezet:
1. Schending van vrijheid van meningsuiting en godsdienst
Het wetsvoorstel geeft de Inspectie van het Onderwijs de bevoegdheid om informeel onderwijs, zoals religieuze bijeenkomsten of naschoolse lessen, te onderzoeken op mogelijke aanzet tot haat, geweld of discriminatie. Dit raakt direct aan de vrijheid van meningsuiting en godsdienst, zoals vastgelegd in artikel 7 en artikel 6 van de Grondwet. Informeel onderwijs, waaronder islamitische naschoolse bijeenkomsten, valt juist onder deze beschermde vrijheden. Het risico bestaat dat religieuze uitingen verkeerd worden geïnterpreteerd en dat bepaalde groepen onevenredig hard worden aangepakt, wat leidt tot stigmatisering en inperking van grondrechten.
2. Geen bevoegdheid over informeel onderwijs
Informeel onderwijs valt niet onder de leerplicht en is daarom niet onderworpen aan dezelfde regels als regulier onderwijs. De bevoegdheden van de inspectie gelden primair voor het toezicht op verplicht onderwijs. Het uitbreiden van deze bevoegdheden naar informeel onderwijs is juridisch discutabel en creëert een precedent waarin de overheid onterecht ingrijpt in privé- of religieuze aangelegenheden.
3. Ouders zijn eindverantwoordelijk
Ouders hebben het recht en de verantwoordelijkheid om te bepalen wat hun kinderen leren in informele settings. Dit recht wordt beschermd door zowel nationale als internationale wetten, zoals het EVRM (artikel 2 Protocol 1). Overheidsbemoeienis met informeel onderwijs ondermijnt de rol van ouders als de primaire opvoeders en kan leiden tot wantrouwen tussen ouders en overheid.
4. Vage en brede interpretatie van “aanzet tot haat”
Het concept van “aanzet tot haat, geweld of discriminatie” is breed en vatbaar voor subjectieve interpretatie. Hierdoor kunnen ook onschuldige uitingen of lessen onterecht worden onderzocht of zelfs gesanctioneerd. Dit kan een chilling effect hebben op informeel onderwijs, waarbij ouders en instellingen bang zijn om hun overtuigingen of culturele normen te delen.