Stimuleringsregeling Innovatie TAZ-WOZO

Reactie

Naam Apparent Onderzoek (dr. C.C. Nieuwboer)
Plaats Den Haag
Datum 5 januari 2024

Vraag1

Wilt u reageren op de Stimuleringsregeling Innovatie TAZ-WOZO? Dan kunt u hier uw reactie geven.
Deze concept-regeling biedt voldoende en passende stimulans voor de ouderenzorg en -ondersteuning.
In artikel 1 worden echter nog twee partijen genoemd: de bredere ondersteuning van publieke gezondheid en de jeugdhulp. Gezien de verdere analyse en doelstelling, zoals beschreven in artikel 3, wordt dit echter direct weer versmald naar beroepsefficiëntie en langer thuis wonen. Dit is zorgwekkend.

Allereerst is het belangrijk om te onderkennen dat de analyses die ten grondslag liggen aan deze regeling, voor zover te zien is, juist komen uit de ouderenzorg. Dat veroorzaakt een eenzijdige blik.

De jeugdhulp en het sociaal werk bevinden zich in een andere fase van ontwikkeling en transformatie dan de ouderenzorg. Zelfs eigen analyses van problemen, urgenties en doelen hebben nog niet systematisch plaatsgevonden. Voor zover deze wel zijn uitgevoerd, laten deze andere urgenties zien. In een landelijk netwerk van het sociaal werk o.l.v. Movisie worden momenteel van onderop andere urgenties en mogelijkheden benoemd, leidend tot een position paper. Digitale inclusie en co-creatie van ondersteunende technologie, vanuit de leefwereld van burgers, worden daarin als prioriteit benoemd. Ook zijn er knelpunten in beeld, zoals het ontbreken van landelijke regie op processen zoals beroepscodes, competentie- en opleidingsprofielen, een kennisbank en beperkte kennis over digitale en hybride processen bij de gemeentelijke inkoop. Men is pas kort geleden begonnen met het inventariseren van goede praktijken, zoals mogelijkheden om jeugd online mentaal te ondersteunen; efficiënter te werken aan armoede- en schuldenproblematiek; tegengaan van agressie en online opvoedingsondersteuning. Dit gaat allemaal niet over langer thuis wonen. Het gaat hier om een groot onbenut potentieel om digitale en hybride processen te ontwikkelen en implementeren voor de bredere gezondheid en de jeugdhulp.

Dergelijke processen zijn in de ouderenzorg al ruim tien jaar gaande, maar vergen in het bredere sociaal werk en de jeugdhulp nog veel aandacht en stimulans.

De conceptregeling suggereert, met het opnemen van deze contexten in artikel 1, dat deze ook voorziet in de behoeften van het bredere sociaal werk en de jeugdhulp. Dit is echter vanaf artikel 2 al niet meer herkenbaar. Deze regeling lijkt dan ook nuttig voor de ouderenzorg; maar als hiermee bedoeld wordt dat er verder geen regelingen zijn voor het sociaal werk en de jeugdhulp, is de regeling veel te eenzijdig.