Wijziging Besluit BRP ivm verkorten inschrijftermijn vreemdelingen e.a.

Reactie

Naam protestantse gemeente (dr A Volgenant)
Plaats UGCHELEN
Datum 1 februari 2017

Vraag1

Wilt u reageren op deze regeling? Dan kunt u hier uw reactie geven.
De argumenten voor de beëindiging van verstrekking van wijzigingen door burgerlijke gemeentes aan SILA zijn mijns inziens niet steekhoudend. Zo heeft niemand tegen zijn of haar wil in een zogenaamde SILA-stip. Bovendien is deze alleen voor het betreffende kerkgenootschap zichtbaar en is er geen sprake van een inbreuk op de privacy. Deze dienstverlening kost de overheid ook geen geld.
Andere organisaties dan kerken mogen wél van de GBA-gegevens gebruik maken. Niet altijd gaat het daarbij om diensten die tot het terrein van de overheid behoren. Omgekeerd verrichten kerken diensten op het terrein waar de overheid zich primair verantwoordelijk voor weet.
Dat geldt zeker ook voor het maatschappelijk middenveld, waarop de kerken relevante spelers zijn en waaraan het kabinet in het kader van bevordering van de participatiesamenleving in toenemende mate verantwoordelijkheden toedeelt.
Denk daarbij onder andere aan de rol die kerkelijke vrijwilligers spelen bij opvang van asielzoekers, bij vragen rondom armoede (project schuldhulpmaatje) en bij het omzien naar kwetsbare groepen zoals ouderen.
De sociale bijdrage van de kerkelijke vrijwilligers aan de maatschappij is aanzienlijk. Wanneer kerken uitgesloten worden van de GBA omdat zij instanties zijn op geestelijke grondslag is er sprake van discriminatie.

Om onder meer de genoemde redenen is het onrechtvaardig dat kerken de toegang tot de GBA wordt ontzegd. De bestaande regeling is nota bene in overleg met de overheid zelf getroffen.
Nog op 8 maart 2012 sprak de toenmalige minister van binnenlandse zaken, mevr. Spies, warme woorden bij het in ontvangst nemen van een jubileumboek over de SILA. Het is onbegrijpelijk dat er nu een voorstel ligt het doorgeven van de verhuismutatie aan de SILA te staken.

Dit leidt er toe dat kerken in hun organisatorisch vermogen nodeloos worden verzwakt. Daarmee demotiveert u kerkelijk betrokken mensen in hun dienst aan de samenleving.
Wij dringen er daarom bij u op het besluit te herzien.