Wijziging Besluit BRP ivm verkorten inschrijftermijn vreemdelingen e.a.
Reactie
Naam
|
Dr. R. Vennink
|
Plaats
|
Rotterdam
|
Datum
|
22 januari 2017
|
Vraag1
Wilt u reageren op deze regeling? Dan kunt u hier uw reactie geven.
De Overheid wil de doorgave van adreswijzigingen van gelovige Nederlanders aan kerkgenootschappen beëindigen. Dit is een slechte zaak.
1.
Gelovigen worden gediscrimineerd.
Wijzigingen in omstandigheden (verhuizing) worden gemeld bij het GBA en doorgegeven naar de belanghebbende instanties. De (landelijke) geloofsgemeenschap is ook een belanghebbende instantie.
Indien iemand niet meer als gelovig wil worden opgenomen in het GBA dan kan de persoon dat zelf aangeven. Gelovigen komen door verhuizing in een omgeving met een andere geloofsgemeenschap met afwijkende agenda en andere opvattingen van geloofsuitoefening. Door het ontvangen van een GBA-bericht wordt de gelovige benaderd vanuit de lokale geloofsgemeenschap om wegwijs te maken in de nieuwe omgeving.
2.
Kerkgenootschappen hebben vrijwilligers met taken binnen de kerkgemeenschap alsook buiten de kerkgemeenschap.
Kerkgenootschappen leveren veruit de meeste vrijwilligers in dit land. Geïnspireerd vanuit het geloof benadert een kerkgenootschap haar gelovigen om een bijdrage te leveren aan een goede samenleving, m.a.w. vrijwilligerswerk. Als voorbeelden de voedselbank, hulp aan ouderen en zieken, vluchtelingenwerk etc. Indien kerkgenootschappen de adresgegevens niet hebben dan kunnen zij ook geen aktie ondernemen om personen bij de kerk te betrekken. Vanuit mijn parochie heeft men mij benaderd om taalles te geven aan vluchtelingen uit Eritrea. De organisatie is in handen van Stichting TIMON en wordt ondersteund door katholieke en protestante kerken in mijn omgeving.
3.
Kerkgenootschappen binnen een richting (Rooms Katholiek, Protestantse, Gereformeerd etc) vormen één persoon die een rechtspersoon is.
Een kerkgenootschap is één familie die over het gehele land is verspreid. De landelijke kerkgenootschap is niet in staat om mutaties van leden binnen haar afdelingen vanwege haar omvang bij te houden. Het GBA heeft wel de kennis, expertise, ervaring en mogelijkheden. Kerkgenootschappen hebben GBA informatie nodig om inzicht te hebben in aantallen, concentraties van kerkleden (adressen) maar ook om als gesprekspartner te functioneren bij gemeenten, provincies, rijk.
Andere genootschappen, die geen binding met geloof hebben, vinden wellicht dat zij geen bericht hoeven te ontvangen van het GBA. Dat is hun goed recht maar is geen argument om kerkgenootschappen dan ook maar buiten te sluiten. Dit is een vorm van scheefgegroeide politieke correctheid.