Verhoging van de norm voor intern toezicht voor zorgaanbieders

Reactie

Vraag1

In de eerstelijn (en in andere domeinen) is de afgelopen jaren veel geïnvesteerd in keten-/netwerkvorming. Dat leidt tot structuren waarbij kleine praktijken zich verenigen om bepaalde zorg aan te kunnen bieden. Denk aan Gecombineerde Leefstijlinterventie. Die zorg wordt wel via een apart vehikel (rechtspersoon) gecontracteerd en besteedt de zorg uit aan de kleine praktijken. Dat vehikel moet dan een WTZa-vergunning hebben en ook een interne toezichthouder. Dit omdat voor het aantal zorgverleners alle aangesloten praktijken meetellen. Het is daarbij moeilijk toezichthouders te vinden en behouden. Het geeft ook uitvoeringskosten. Dit terwijl de vraag is of alleen het organiseren van de GLI in een regio nou echt een interne toezichthouder noodzakelijk maakt. De verhoging van de drempel naar 50 lost een deel van de druk in de eerstelijn. Maar gelet op de wens tot minder regeldruk, ketenvorming, preventie, het IZA & GALA, etc. zou het nuttig zijn als VWS de drempel voor een interne toezichthouder verhoogt. Of de telling wijzigt, bijv. door dubbeltelling te voorkomen waarbij zorgverleners zowel bij het GLI-vehikel als bij de aangesloten praktijkhouder meetellen.