Wet internationalisering in balans

Reactie

Vraag1

Het is bijzonder dat de deelsector, waar het probleem van verengelsing en instroom internationale studenten (WO masters) het grootst is, in dit wetsvoorstel juist niet meegenomen wordt. Hun problematiek wordt geprojecteerd op de Ba en de Ad, waar deze problematiek in veel mindere mate speelt. Voor de Ba en Ad kan volstaan worden met het aanscherpen van de taaleis Nederlands in anderstalige opleidingen. In bredere zin is het HBO de dupe van de strategische keuzes van het WO over de afgelopen periode. Als het gaat om krapte op de arbeidsmarkt dan zijn het met name HBO-ers die na de studie meteen aan de slag kunnen en de vertaalslag van de opleiding kunnen maken vanwege de beroepsmatige opleiding. De meeste HBO instellingen zijn goed verankerd in de regio, en werken met het werkveld en studenten aan relevante problematiek. Recentelijke onderzoeken hebben aangetoond dat de aansluiting van het WO op de arbeidsmarkt verre van ideaal is. Door te stellen dat bachelors in principe in het Nederlands uitgevoerd dienen te worden missen we de kans om buitenlands talent aan te trekken en te behouden voor de arbeidsmarkt.

Vraag2

De aanvraag voor anderstalige opleidingen legt een hoge administratieve druk op de hoger onderwijsinstellingen. Sectoraal overleg is essentieel, maar ook tijdrovend. De vraag is of er voldoende docenten Nederlands zijn om uitvoering te geven aan de taaleis; er is al een enorme krapte in het VO op dit gebied.