Intrekkingswet Zondagswet

Reactie

Vraag1

ZONDAG - DE DAG DES HEEREN
Volgens God moet zijn dag zijn als volgt:
1. God wil niet dat we ons afzonderen op de zondag. Doen we dat wel dan zijn we ongehoorzaam ten opzichte van God en het is een versmading van de aan ons gegeven voorrechten.
2. Geen werkdag. God wil en gebied een stilte op de ganse aardbodem op zijn dag.
3. God wil niet dat we zijn dag tot een “wereldse plezierdag“ maken. De zondag is bedoeld voor verlustiging, maar in den Heere en niet in aardse vergankelijke dingen! God noemt het doorbrengen van zijn dag met aardse lusten, zoals vissen, zeilen en openbare spelen (tennis, voetbal), een verschrikkelijke ontheiliging van Zijn dag.
4. We mogen van de rustdag geen zondedag maken. God wil niet dat we ons opmaken met “werelds spul“ en zeker niet dat we daarmee voor Zijn aangezicht komen in Zijn huis. Ook wil Hij niet dat we de zondag doorbrengen in cafés of gastmalen aanrichten om ons te vermaken. Al deze zonden worden door Hem aanschouwd als dubbele zonden. Ten eerste zijn het namelijk zonden die we doen en ten tweede brengen we niet de dag door met het dienen van Hem.
5. We mogen niet anderen verhinderen naar Zijn huis te gaan als we zelf niet gaan, door bijvoorbeeld een gastmaal aan te richten. Ook wil God niet dat we zijn dag spottend doorbrengen met zondaren.
6. Als laatste mogen we van Zijn dag niet luierend doorbrengen. Dat betekent niet de ochtend dienst missen door uit te slapen, de middagdienst opvullen met een uitgebreide maaltijd of de avonddienst verzuimen door een wandeling.

Dat we op de dag de Heeren niet mogen werken betekent niet dat we op zaterdagavond tot 23.50 uur door moeten gaan om ons werk af te maken. We moeten ons voorbereiden op de dag des Heeren. Dat betekent dat we eten in huis moeten hebben voor de zondag en dat we uitgerust moeten zijn. Als we wel tot 23.50 uur doorgaan, is de kans groot dat we de ochtenddienst missen. Ook al zijn we wel in Zijn huis en vallen we onder de dienst in slaap dan zijn we net zo zondig. Verder moeten we met een geestelijk verlangen naar de zondag uitzien. We moeten in rust tot God naderen en ons verblijden. Zodat de rustdag een lust is en geen last.