Intrekkingswet Zondagswet

Reactie

Vraag1

Geachte heer Plasterk, geachte leden van de Staten-Generaal,
Wij zijn tegen de intrekking van de Zondagswet. Want:
1. Intrekking van de Zondagswet leidt er toe, dat de geboden van de Heere God nog meer overtreden worden, dan dat er nu reeds gebeurt. In de wet van de Tien Geboden staat onomwonden, dat we de Sabbatdag (toen) en de Zondag (nu) tot Gods eer dienen te onderhouden.
2. In de Bijbel, Gods onfeilbare Woord, is duidelijk te lezen, dat de Heere toornt over hen, die Zijn geboden overtreden en Zijn rechten en inzettingen niet onderhouden. Daartegenover zegent de Heere, hen die dat wèl doen: aan het onderhouden van Gods geboden, daarin is groot loon gelegen.
3. Van onszelf kunnen we dat niet, na onze zondeval in het paradijs. Echter, de Heere Jezus Christus, de Zaligmaker heeft een weg geopend aan het kruis van Golgotha en door Zijn opstanding uit de doden, om weer in een verzoende en herstelde betrekking tot God, onze Schepper en Onderhouder te geraken.
4. De Zondag is ook de van God gegeven rustdag, ook in sociaal opzicht. De heiliging (=afzondering) van deze dag stelt ons in staat om ons èn in geestelijk èn in lichamelijk opzicht voor te bereiden op de nieuwe werkweek. Die voorbereiding vindt ook in religieus opzicht plaats door de kerkdiensten, die Zondag aan Zondag worden gehouden, waar ook een geestelijke toerusting tot eer van God en tot heil van de naaste plaatsvindt. Een ongestoorde kerkgang is daarbij onontbeerlijk. Intrekking van de Zondagswet leidt tot een verdere ontheiliging van Gods dag.
5. Aan u, geachte heer Plasterk en Leden van de Staten-Generaal, heeft de Heere God macht gegeven om voor een goed landsbestuur wetten te maken en ervoor te zorgen, dat de onderdanen die wetten onderhouden. Die wetten behoren geënt te zijn op Gods wetten en regels.
De Apostel Paulus heeft in zijn brief aan de Romeinen in hoofdstuk 13 dat zo verwoord: “….want er is geen macht dan van God, en de machten die er zijn, die zijn van God geordineerd.”
Het is onze wens, dat u, geachte heer Plasterk en leden van de Staten-Generaal, de wetgeving in ons land zodanig inricht, dat de Zondagsrust uitgebreid wordt tot de gehele Zondag. Daarmee zult u de eer van God en het heil van de naaste bevorderen. U heeft de macht daartoe, welke macht u van God gekregen heeft.
6. Wij bidden u, geachte heer Plasterk en leden van de Staten-Generaal, ja de gehele overheid, de zegen van de Heere God toe, om deze ontkerstening een halt toe te roepen.