Wetsvoorstel investeringsverplichting voor het Nederlands cultureel audiovisueel product

Reactie

Naam Chiel van Dongen (Dhr. MJA van Dongen)
Plaats Ouderkerk a/d Amstel
Datum 14 november 2020

Vraag1

Wilt u reageren op het wetsvoorstel investeringsverplichting? Dat kan door hieronder uw bericht achter te laten of een document te uploaden.
Na 30 jaar ervaring in de Nederlandse filmindustrie in een specialistisch beroep als focuspuller, camera-assistent, heb ik veel wisselende regelingen gekend die de av branche hebben willen ondersteunen en ontwikkelen. Het tijdelijk karakter daarvan heeft de sector nooit een ontwikkeling opgeleverd die blijvend was en er voor zorgde dat er vertrouwen ontstond in een filmsector die meegroeide in ervaring, techniek en inhoud zoals we bij de ons omringende landen zien.
De ervaringen opgedaan met buitenlandse crew hebben mij het meest geleerd. Het verschil in professionaliteit tussen NL en buitenlandse producties is altijd groot geweest maar de laatste jaren lijkt het groter te worden.
Het is voor mij duidelijk waardoor dit komt: naarmate filmcrew meer ervaren wordt worden ze ook kritischer over het resultaat, de lange dagen en de beperkte middelen en tijd die tot hun beschikking staan om samen tot een goed product te komen. De ervaring haakt af en de beginners nemen het over ten kostte van efficiëntie, ervaring en samenwerkingskwaliteiten. Simpelweg omdat er steeds minder geld beschikbaar wordt gesteld om een productie met een zekere kwaliteit te maken. Op die manier verliest de NL filmindustrie haar aanzien in de wereld en haar ervaren crew.
Vooral bij productie zie ik een achteruitgang in kwaliteit. Er wordt zo weinig verdient dat na ca 5 jaar de meeste ervaren krachten zich het niet meer kunnen veroorloven te werken in de NL av-branche. Het gevolg is vertrekkende ervaring en talent waardoor producties aanzienlijk slechter geproduceerd worden.
Mij lijkt het hoog tijd worden dat er perspectief geboden gaat worden aan al die mensen die werkzaam zijn in de filmindustrie door langdurig fondsen te creëren waarmee een continuering van producties kan plaatsvinden.
Door talent en ervaring vast te houden zijn er ook mogelijkheden voor een industrie die door haar kwaliteit zelfs geld kan creëren i.p.v. afhankelijk te zijn van subsidies en fondsen.
Want dat is het volgende hoofdstuk: een industrie die aantrekkelijk is voor Europese partners om mee samen te werken doordat we voldoende mensen hebben die kwaliteit kunnen leveren welke in het buitenland een standaard is.