De voorgestelde jaarverplichting zal worden opgelegd aan in Nederland gevestigde exploitanten van industriële installaties die boven een bepaalde drempelhoeveelheid waterstofgebruik per jaar uitkomen. Het voornemen is om deze drempelhoeveelheid vast te stellen op een waterstofgebruik van minder dan 0,1 kton per jaar. Exploitanten waarop deze jaarverplichting rust dienen een rekening te openen in een HWI-register wat door de Nederlandse Emissieautoriteit ("NEa") zal worden opgezet.
Door het rapporteren van het gebruik van hernieuwbare waterstof of hernieuwbare waterstofdragers worden hernieuwbare waterstofeenheden industrie (“HWI’s”) verkregen. Een HWI vertegenwoordigt een bijdrage aan de jaarverplichting hernieuwbare waterstofeenheden industrie van één gigajoule hernieuwbare brandstof van niet-biologische oorsprong. HWI’s verkregen met het gebruik van hernieuwbare waterstof zijn verhandelbaar, HWI’s verkregen met het gebruik van hernieuwbare waterstofdragers niet.
De handel in HWI’s gebeurt buiten het HWI-register om. Indien de ene exploitant van een industriële installatie HWI’s overboekt naar een andere exploitant, dan voert de verkopende exploitant de prijs van de verkochte HWI’s in het HWI-register in. Aan het einde van een kalenderjaar dienen exploitanten waarop deze jaarverplichting rust voldoende HWI’s op hun rekening te hebben staan om aan de jaarverplichting te voldoen.
Het handelssysteem zorgt ervoor dat koplopers sneller kunnen verduurzamen en waterstofgebruikers die meer tijd nodig hebben voor bijvoorbeeld ombouw van de waterstof gebruikende installaties, HWI’s kunnen kopen van deze koplopers. Ook het ingroeipad en verschillende andere flexibiliteitsmechanismen zoals de mogelijkheid tot het (beperkt) sparen van HWI’s dragen bij aan de mogelijkheden voor verplichte gebruikers om aan de verplichting te voldoen in de opschalende hernieuwbare waterstofmarkt.