Wet versterking rechtsbescherming in de jeugdbescherming
Reactie
Naam | Deze wet is niet voldoende M van Baak |
---|---|
Plaats | Zaandam |
Datum | 27 december 2024 |
Vraag1
1. Wat vindt u van dit wetsvoorstel?2. In hoeverre draagt het wetsvoorstel bij aan verbetering van de rechtsbescherming op de volgende gebieden:
o Het voorkomen van een machtiging tot uithuisplaatsing;
o Het bevorderen van terugplaatsing na uithuisplaatsing;
o Toezicht en rechtsbescherming bij kinderen die niet thuis opgroeien;
o Het versterken van de procedurele rechtvaardigheid.
Ad 1. Wat vindt u van dit wetsvoorstel?
Jeugdzorg streeft naar snelle uithuisplaatsingen omdat dit geld opleveren. De ouder met de hoofdverblijfplaats wordt als 'slechte ouder' aangemerkt en de andere ouder als 'goede ouder'. Je kunt hier als ouder niets tegen doen, want Jeugdzorg (alle ketenpartners, maar vooral Jeugdbescherming) schrijft leugens op, laat feiten weg of verzint ze. Rechters en de Raad voor de Kinderbescherming doen niet aan eigen adequaat onderzoek, maar geloven Jeugdbescherming 'blind' waardoor je als ouder feitelijk monddood wordt gemaakt. Zolang hier geen maatregelen tegen genomen worden, zal er nooit iets veranderen. Ook niet door deze wet.
De Ketenpartners weigeren al decennia om adequaat feitenonderzoek ("AFO") uit te voeren, waardoor ingrijpende jeugdzorgbeslissingen nog steeds gebaseerd zijn op rapportages die niet op "de volledige waarheid" zijn gebaseerd. Zolang het doen van AFO niet wettelijk verplicht is, èn er geen sanctie staat op het niet naleven van deze verplichting, is het wetsvoorstel een tandeloze tijger.
Ik vind het onbegrijpelijk dat de betrokken bewindslieden (Staatssecretarissen Struycken – Ministerie van J&V / NSC – en Karremans – Ministerie van VWS / VVD) tot op heden weigeren om met onze vertegenwoordiger (de initiatiefnemers van de massaclaim tegen jeugdzorg en de Nederlandse Staat) in gesprek te gaan.
Ad 2.
Helemaal niet. Jeugdzorg en vooral Jeugdbescherming heeft geld nodig en haalt dit geld uit uithuisplaatsingen. Ze zullen dit blijven doen, omdat ze anders niet kunnen bestaan.
Het is een druppel op een gloeiende plaat. Ouders en minderjarigen kunnen zich vrijwel niet verdedigen tegen de op onderbuikgevoelens handelende ketenpartners en goedgelovige kinderrechters.”